den Latijnschen tekst van eutropius naar verheyk. Deze toch is niet alleen van vorige drukfeilen en onnaauwkeurigheden gezuiverd, maar geheel en al op nieuw uit een oordeelkundig oogpunt herzien, en vergeleken met de latere tekstbeoordeeling van tzschucke, naar diens tweede of kleinere uitgave, te Leipzig, 1804, bij welke dezen Geleerde nog een ongebruikt Handschrift ten dienste stond, hetwelk hem bij de eerste of grootere van 1796 ontbroken had. Ja zelfs' zijn uit deze laatste Duitsche uitgave, in de thans aangekondigde, verscheidene verbeteringen overgenomen, voor zoo verre dit bestaanbaar was met het behoud der tekstbeoordeeling van verheyk, en enkele sporen in de aanteekeningen van onzen Nederlandschen Uitgever, hier en daar verspreid, daartoe meer of min aanleiding konden geven. Vandaar op den titel het ex recensione verheykii, met bijvoeging van denuo recognita; terwijl van alle de gemaakte veranderingen, te gelijk met het overige verschil der beide uitgaven van tzschucke, naauwkeurig verslag gedaan en rekenschap gegeven wordt, in eene achteraangevoegde Annotatio Critica; waarbij bovendien ook nog gebruik gemaakt is van een Exemplaar van eutropius met geschrevene aanteekeningen van oudendorp, thans op de Bibliotheek der Leydsche Hoogeschool berustende, en daaruit het een en ander ontleend, hetwelk zelfs nog aan de grootere uitgave van verheyk ontbrak: iets, dat aan deze, anders tot schoolgebruik bestemde, uitgave eene nieuwe waarde bijzet, en dezelve voor de kritiek en uitlegging van eutropius gansch niet onbelangrijk maakt.
Aan het hoofd dezer uitgave staat eene Praefatio, na de voorafgaande aankondiging van der Uitgeveren bedoeling, eene beknopte literarische opgave bevattende van het leven en de schriften van eutropius, als ook van de Grieksche Metaphrases, Omschrijvingen of Vertalingen van deszelfs Breviarium, de eene van paeanius, en de andere van capito; benevens eenige wenken over het nut van eutropius met eerstbeginnenden te lezen, en over de beste wijze om daarin naar wensch te slagen. Bijzonder beviel ons de aanhaling van het gezag van ernesti, die meende, dat men den kinderen eutropius vóór cicero moest laten lezen, ten einde hen met de voornaamste punten der Romeinsche Geschiedenis vroegtijdig bekend te maken, en hen alzoo tot de lectuur van cicero voor te bereiden. En wat