viering van den 8sten tot 11den Februarij bevatten, waarop eindelijk de gevolgen der feestviering beschreven worden. Alles is wederom in eene geleidelijke orde en in eenen levendigen en vloeijenden stijl verhaald. ‘Eene feestbeschrijving (zegt de Heer roemer te regt) moet eene lofrede, en mag geene bloote noch dorre vertelling zijn. Zij moet (voegt hij er bij) tot in de geringste
daadzaken alles opnemen, hetgeen den luister van het feest kan vermelden, verhoogen en uitbreiden.’ Ook dit staan wij zijn Ed. toe, en hij heeft aan deze eischen, over het geheel, zeer wel voldaan; echter dunkt ons, dat, voor eene lofrede, de stijl, hier en daar, te veel gerekt is, en al te vele bijzonderheden, die tot den luister van het feest niets toe- of afdoen, vermeld zijn geworden. - Wij kunnen van den inhoud geen doorloopend verslag doen: want dit zou niet anders, dan een dor en onbehagelijk geraamte van het geheel voorstellen, en wat ook tot het openbaar vreugdebedrijf, bij dergelijke plegtige gelegenheden, behoort, weet elk genoeg, en kan men ligt denken, dat hier heeft plaats gehad, behalve dat het, door de openbare nieuwsbladen, te zijnen tijde, overvloedig is bekend gemaakt. Hier wordt het alles breed en naauwkeurig beschreven, - de schouwburgvermakelijkheden, de illuminatiën, het vuurwerk, de serenades, vooral de herhaling van den plegtigen optogt, welke, vóór 250 jaren, bij de stichting der Akademie, plaats had, in welke thans alle de personen, die toen denzelven uitmaakten, in hun ond kostuum enz., door anderen werden voorgesteld, en waarvan eene uitmuntende afbeelding, in eene uitslaande plaat, in dit werk gevoegd is. Voorts komt hier de beschrijving voor van al het plegtige, waarmede eene zoogenoemde promotie met de kap verzeld gaat, en bij de jaarlijksche verandering van den Akademischen Senaat wordt in acht genomen; en in het verhaal zijn (met derzelver vertalingen) ingeweven, zoo de, op de onderscheidene maaltijden, opgelezene Latijnsche gedichten der Heeren siegenbeek en speijert van der eyk, als de Latijnsche en andere opschriften van sommige Chassinetten, vooral van dat van het fraai Chassinet van den Heer j.e. van varelen, waarvan mede eene afbeelding in plaat het werk versiert. - Welken invloed de dood van den Hoogleeraar
meinard tijdeman, en de, bij het feest, ingevallene tijding der rampen, veroorzaakt door den jongsten verschrikkelijken watersnood, op de feest-