Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1826
(1826)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijOnderhoud voor huisselijke en gezellige kringen. Door Fenna Mastenbroek. IIde of laatste Deel. Te Sneek, bij F. Holtkamp. 1825. In gr. 8vo. 494 Bl. f 3-75.Dit produkt van eigen grond is op nieuw een overtuigend bewijs, dat wij het uitheemsche zeer gemakkelijk kunnen ontberen. Wij ontvangen hier wederom drie verhalen van goeden, nuttigen, zedelijken inhoud, in eenen zoo kieschen smaak geschreven, dat ook van dien kant bij dezelve niets te wenschen overig blijft. Ieder verhaal staat op zichzelve; en hoewel wij den welverdienden lof, door ons zoo ruimschoots aan het eerste deel gegevenGa naar voetnoot(*), hier gaarne herhalen, zoo voelen wij bijna spijt, dat hier de titel van tweede deel misschien den eenen of anderen kooper kan afschrikken, omdat hij het eerste deel niet bezit. 1) Het Vrouwenkransje leidt ons in den beschaafden kring van zeer voorbeeldige vrouwen, die haren gezelligen avond doorbrengen met zeer onderhoudende en leerzame gesprekken, en wijst het ongelukkige van het minder gevoel van innerlijke waarde in eene brave en achtingwaardige huisvrouw en moeder aan, welke daardoor vreest, dat haar echtgenoot haar niet genoegzaam achten en beminnen kan. Het sluit met eene treffende geschiedenis. 2) De Familie Suzenheim teekent, met treffende kleuren, het edele, teedere, deugdzame vrouwehart, hetwelk, nederig en stil, iederen deugdzamen aantrekt, geluk waardig is, geluk ge- | |
[pagina 318]
| |
niet, en geluk doet genieten; terwijl de schoonste en listigste Coquette zich in haar eigen garen verwart. 3) Constantia Gildenhorst, eindelijk, is de meest overtuigende aanwijzing, hoe beschaving van verstand en hart het huwelijksgeluk verhoogt en eeniglijk bevestigt. Het is niet de lof eener geleerde vrouw, maar eener wezenlijk, in iedere huisselijke betrekking, kundige en getrouwe, en tevens wezenlijk beschaafde en echt veredelde echtgenoote. Aan iedere onzer lezeressen bevelen wij dit leerzaam verhaal van ganscher harte aan. Fenna mastenbroek verdient inderdaad hare sinds lang reeds gevestigde achting bij ans lezend publiek, en de groote goedkeuring harer geschriften zal haar verstand en smaak (hiervan houden wij ons overtuigd) in geenen deele gevaarlijk zijn. Ieder van hare verhalen, in dezen trant, doet verlangen naar meerdere; en wij verblijden ons, dat eene aanteekening ergens in dit werk ons daarop doet hopen. Enkele min of meer zinstorende drukfeilen had men moeten vermijden, of althans aan het slot den lezer aanwijzen; zij zijn echter maar weiniger. |
|