Zoon bestond van eeuwigheid gegenereerd in 's Vaders schoot; aan zijnen eigen' Zoon wreekte God zelf de geschondene wet, ezv. - Het smart ons, dat de verborgenheid der Godzaligheid zoo ongerijmd bezongen wordt. Zoo, ja zoo muurt men den Jood den ingang in het rijk der hemelen digt; zoo stijft men het ongeloof in zijne vijandschap; zoo doet men nieuwen wijn in oude lederen zakken, en zet het licht der Goddelijke waarheid onder het bed, door de scholastiekerij geschud, en waarop het vooroordeel en de ijver zonder verstand en deugd zoo gaarne zich nedervlijen.
Wat de dichterlijke waarde van dit boeksken betreft; zangen, bewonderd (Is dat geen heel erge taalfeil, volgens bilderdijk? Doch, deze mag wel uitscheiden van zoo af te geven op taalbeoefenaars, nu zijne twee beruchtste Joodsche leerlingen zijn gezag zoo weinig eerbiedigen, als wij in vele stalen konden aanwijzen!) zangen, dan, bewonderd door het luisterend gewelf, vindt men hier niet; en of het op deze wijze zal gelukken, de aarde te doorgalmen, in liefelijke psalmen en donderende klanken, betwijfelen wij. Wij gelooven, dat de vijgen en dito vromen geene liefhebbers van dichtstukken zijn; de uitgever had althans voor dit wel eene andere benaming aan da costa mogen verzoeken, want - wat weet men, in de zoogenoemde oefeningen, van Hymnen? Of dient het stuk voor de dichterenwereld? In allen gevalle, wij zijn blijde, dat het zóó gevormd is. Kwaad doet het dus te minder.