Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1826
(1826)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 309]
| |
heeft men zoo vele en zoo aangename herinneringen van het schoone en groote, aldaar gezien en genoten, dat men gretig naar dit boekje tast, om de voorstelling zich des te levendiger terug te roepen; en men vindt zich bij de lezing krachtig opgewekt, om dat alles nog eenmaal aldaar te genieten, want geene beschrijving haalt bij het gezigt; en hij, die, door dit boekje uitgelokt, die heerlijke oorden voor het eerst gaat bezoeken, zal erkennen, een genot te smaken, dat zijne verwachting zeer verre overtreft. Dit ligt nu in den aard der zaak, en wijte men geenszins aan den Schrijver, die zijne taak op het loffelijkst volbragt. Het titelvignet stelt de groote, merkwaardige en fraaije ruïne voor op het Valkenhof. Het eerste gedeelte van het boekje beschrijft de stad, hare oude geschiedenis, en de merkwaardigste, daar gevondene en deels alsnog aanwezige, oudheden. Het tweede leidt ons in alle de verrukkelijke streken in den omtrek rond. Het derde, eindelijk, beschrijft zoodanige wandelingen en buitenplaatsen, die boven andere nog de treffendste genoegens der schoone natuur beloven. Belangrijke Aanteekeningen en Bijlagen, en ten laatste een gedichtje, ‘Aan mijn geboorteplekje, van den Schrijver en Dichter, als toegist, besluiten dit aangenaam boekgeschenk. De streken van Arnhem zijn schoon; dit stemmen wij toe, en die dezelve niet kent, zal er zich door de Wandelingen van den Heer j.a. nijhoff van overtuigen; maar die van Nijmegen zijn vooral niet minder verrukkend; dit heeft steller dezes altijd beweerd. Beiden moet men zien, wil men het betooverend schoone van ons oude vaderland kennen. Wij verblijden ons daarom, dat ook Nijmegen en derzelver omstreken eenen zoo waardigen plaatsbeschrijver gevonden hebben. |
|