Het godsdienstig en zedelijk Karakter van Jezus Christus, ons ter navolging voorgesteld in eene Godsdienstige Oefening, gehouden te oude Pekela, den 25 September 1825, door E. Wildeboer, Ontvanger van 's Rijks Belastingen, en geadmitteerd tot Katechizeermeester en Oefeninghouder te oude Pekela. Te oude Pekela, bij J.H. Neelmeijer. 1826. In gr. 8vo. IV en 33 bl.
De Recensent van dit stukje, dezelfde, die het preekje van Do. james beoordeelde, heeft, als Predikant bij de Hervormden, zich, vooral sedert de laatste vijf jaren, zeer te beklagen gehad over de zoogenoemde Oefeninghouders, en met dit slag van lieden, zoo als zij doorgaans zijn, als het Synodaal reglement niet geëxecuteerd wordt, nooit ingenomen kunnen zijn. Hij plaatst de aankondiging van dit stukje, met opzet, achter de van capadose vertaalde Kerkrede, ten blijke zijner onpartijdigheid, en niet van het ligt vermoede tegendeel. Met zulke Oefeninghouders is de Gemeente, en elk welgezind Leeraar, gediend. Waarlijk, Do. bähler en james mogen van wildeboer leeren! Hem hoorden wij liever oefenen, dan hen preken. Gelukkig de Leeraar, die zich zoo ziet in de hand werken, en de Gemeente, die zulke Onderwijzers heeft, en gebruikt met hoogschatting. Bloot toegevend, onbekende man! is mijn oordeel niet;