derspraak. James, capadose, bähler ezv. zijn zeker van meening, dat eene zuivere taal en goede stijl mede tot het volslagen bederf behooren, dat in de Kerk van vijgeboom niet mag indringen. Vandaar dan op den kansel uitdrukkingen, als portret, processen, hoven van justitle, regtbankenvan arrondissementen, ezv.; vandaar dan zoo vele taal- en drukfouten, die in het boekje zijn blijven staan, als levendig voor levend, hen voor hun, zich te vleiden, hij voor het, Christi, ezv. ezv. Eene opmerking, om reden, als bij da costa's Hymne, maken wij nog. Capadose schrijft, bl. 15, in de noot: ‘niets, dat steek houdt.’ Volgens bilderdijk moet dit ‘streek’ zijn, en, naar diens oordeel, behoort dan capadose tot hen, die hunne landgenooten tot snijders ezv. schijnen te maken! Wij vinden dit opmerkelijk, en vertroostend voor vele taalbeoefenaars, die door Mr. bilderdijk onbarmhartig behandeld worden.
Wij wenschen, dat allen, die dit preekje zien, of hooren lezen, behartigen mogen, wat er nog goed in is, zoo als, bl. 25: ‘Zoo gij in Christus zijt, zult ge uw tong’ (dus ook pen) ‘niet langer gebruiken, om te liegen en te bedriegen, uw mond zal niet meer vervuld zijn van vervloeking en bitterheid, maar van zegeningen en dankzeggingen - gij zult de menschen niettegenstaande hunne boosheid in liefde dragen!’
Als wij zelfs dacosta en bilderdijk gelooven, levert deze Kerkrede een bezwaar op tegen den geest der Eeuw; want Do. james beklaagt zeer den Afrikaan, door hebzuchtige koophandelaars in menschenvleesch in ketenen geslagen. (Zie bl. 12.) Zoo zijn het die Heeren eens!
Om het een en ander konden wij het lezen nog al uithouden. Do. james schijnt het wèl te meenen. - ‘Schijnt?’ - Ja, Lezer! met opzet kozen wij dit woord, als die van zekeren wreedaardigen, dusgenaamden troostbrief hoorden gewagen, welken alleen de onzinnigste, liefdeloosste dweeperij bekwaam was te schrijven. Doch, wij willen hopen, dat de man berouw heeft van