Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1826
(1826)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijRedevoering, ter plegtige nagedachtenis van wijlen den Hoogleeraar J.A. Uilkens, uitgesproken op den 28 Sept. 1825, door Prof. S. Stratingh, Ez. Te Groningen, bij J. Oomkens. 1825. In gr. 8vo. 56 Bl. f :-75.Wij zijn den Heere stratingh dank schuldig voor deze Redevoering. Niet min dan de vervaardiger van het Portret, heeft hij ons eene welgelijkende beeldtenis van den belangrijken man in dezelve gegeven. Voor ons hadden wij dat bijwerk en die hoogere tinten, welke de gelegenheid, bij | |
[pagina 225]
| |
het uitspreken, moge vereischt hebben, liever gemist. Er zijn toch zoo weinigen, die in de ware lofrede slagen, dat het eenen man, meer aan de wetenschappen dan aan de letteren gewijd, niet ten kwade kon geduid worden, zich van zulk eene taak te verschoonen. Onder de kleine bijzonderheden, die ons niet bevielen, behoort het bijvoegsel van het woordje beroemd of vermaard, zoo vaak van eenen Hoogleeraar wordt gesproken, schoon het hem ook (en er zijn meer dan één zoodanige onder de genoemden) niet toekome. In het Latijn zij dit een titel; in onze taal is Hoogleeraar genoeg. Van meer belang is het echter, dat wij een der voornaamste bijgebragte bewijzen voor de vlugheid van uilkens niet volkomen kunnen beoordeelen, ja den Heer stratingh hier waarlijk niet regt verstaan. Er is immers maar één Natuurkundig Schoolboek door de Maatschappij tot nut van 't algemeen uitgegeven, en dat is niet van den Heer uilkens, maar van den Heer j. buys. De titel, de ongeschondene eer van het Bestuur dier Maatschappij, en de zwijgende toestemming van uilkens bij zijn leven verzekeren ons daarvan. Hoe het dan met dit gezegde des Lofredenaars ook gelegen zijGa naar voetnoot(*), voorzeker behoeft uilkens geenen lof, die hem niet wettig toekomt. Erkenden wij dit tot hiertoe ook niet, dan heeft de Schrijver het luisterrijk voldongen. |
|