Het oogmerk is voorzeker loffelijk; het middel over het geheel ook wel niet kwalijk gekozen; de uitvoering in velerlei opzigt verdienstelijk. Het komt ons slechts voor, dat de jongman zich van de vooropgaande letterkundige geschiedenis had kunnen verschoonen. De aanvanger in onze letterkunde heeft niet zeer veel aan al de hem vreemde namen; en hecht hij er aan, vooral die der levenden, dan loopt hij gevaar, om al dadelijk een' scheeven, bekrompen kijk van het geheel te verkrijgen, en met partijdige vooroordeelen opgepropt de nieuwe baan te bewandelen. De allerkundigste toch en onafhankelijkste van vreemden invloed is, onzes achtens, buiten staat, eene goede geschiedenis der letteren van zijnen tijd en land te schrijven. Hoe zal het dan een jong mensch; sedert weinige jaren Nederlander, en grootendeels door den bril van zijnen leermeester, anderdeels door zijne eigene zwakke oogen, of zelfs door die van andere schrijvers, moetende zien? Waarom zich althans niet bij algemeene omtrekken bepaald, en vervolgens dadelijk overgegaan tot de uittreksels, waarbij men hem ligt de vrijheid kon vergunnen, van zijne gekozene auteurs, zonder van anderen te spreken, al dat goede te zeggen, welk zij, op zichzelve beschouwd, en zonder onregtvaardige vergelijkingen, mogten waardig zijn? Inderdaad, het jammert ons, dat de Heer kinker zijnen waardigen leerling van deze zonde der seugd, deze belagchelijke zoo wel, als gevaarlijke betweterij, niet heeft kunnen terughouden. Zoo de jongman waarlijk Hollandsch letterkundige wordt, zal hem dezelve eenmaal zeker berouwen. Somtijds kent hij, zoo het schijnt, zijne lieden niet eens bij naam. Wie is b.v. schraeder? wie antonides van der does? enz. Er zijn ook nog al vrij wat, juist niet te bevreemden fouten in het Hollandsch ingeslopen.
Over de rangschikking ten aanzien der gemakkelijkheid, in eene noot aangewezen, willen wij het oordeel zijner ondervinding wel vertrouwen, hoe vreemd het ons in sommige opzigten ook voorkomt. Vertalingen van de Heeren raoul en loumyer zijn den lezer reeds vroeger voorgekomen, en verdienen allen lof.
Ook wenschen wij, na de gedane waarschuwing, van harte, dat des schrijvers doel moge bekroond worden.