Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1826
(1826)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 88]
| |
en tegenover het duistere bijgeloof de heldere fakkel der rede te ontsteken.’ Nu, daartoe meenen wij, met verlof, den Franschman nog niet van noode te hebben. Hij zelf bekent, dat zijne onderneming de ondankbaarste taak is onder menschen, die zich zoo gaarne aan de dwaling overgeven, en door vooroordeelen zich beheerschen laten. Wat ondernam hij dan; of hield hij zijn werk voor meer verlichten en vrijer denkenden noodig? Wij zijn van meening, dat men beter doet, dwaling en vooroordeel niet regtstreeks te bestrijden, maar, met wijs beleid en moed, waarheid en wijsheid, nuttige wetenschap en smaak voor het goede en schoone te verspreiden, waardoor dwaling en vooroordeel van zelve vervallen. Brandstichten is anders ook verlichten, en, zoo als zeker puntdicht zegt, ‘men sluite de luiken open, maar behoeft de glazen niet in te slaan, om licht te geven.’ De Vertaler, echter, oordeelt de taak, die salguez op zich nam, zeer loffelijk, en wij laten hem dit gaarne zeggen. Maar wij bejammeren het, dat hij niet nog iets meer heeft gedaan, dan, in korte aanteekeningen, het een en ander, dat niet naauwkeurig of dat oppervlakkig was gesteld, verholpen. Wij bedoelen de niet altijd gelukkig aangebragte scherts. Wij hebben er niets tegen, dat de dwaling in eene belagchelijke gedaante worde voorgesteld; maar wat heilig en eerwaardig is, moet daarbij niet lijden. Loszinnigheid zij tegen vele wanbegrippen en vooroordeelen een antidotum; maar zij is een nog erger kwaad. Wij vonden daarom de aardigheid, die zich de Vertaler bl. XVIII veroorlooft, ook aanstootelijk, zoo wel als de manier, op welke de Schrijver omtrent sommige zaken verkiest grappig te zijn. Wij willen geene voorbeelden bijbrengen. Intusschen is het waar, dat dit boek onderhoudend geschreven is, en den Schrisver vele belezenheid en eene doorgaans wèl gebruikte oordeelkunde tendienste staat. Van zijne belezenheid gewagende, hebben wij het oog op de vele geschiedkundige ophelderingen, welke men hier aantreft. Wij geven de onderwerpen op, die men hier, enkele echter zeer kort, behandeld vindt: Verbastering van het Menschdom. Droomen. De Koepokken. De Invloed der Verbeeldingskracht bij de (zwangere) Vrouwen. Buiksprekers. Gelaatkunde. De Regter- en de Linkerhand. Het Niezen. Amazonen. Gebogchelden. De Tempelieren. Onbrandbare Menschen. Vernuftige Kinderen. | |
[pagina 89]
| |
Of wij nu nog in onze taal behoefte hadden aan teregtwijzing onzer begrippen aangaande deze onderwerpen, en wel b.v. de Amazonen, de Tempelieren en dergelijken, laten wij den lezer zelven beoordeelen. Dit boek moet zijn eene uitgelezene verzameling uit de drie deelen, uit welke het werk van salguez bestaat. Misschien komt er nog wel een tweede deel, waarin dan ook wel eenige oorspronkelijke, onzen landaard bijzonder eigene, dwalingen en vooroordeelen konden ter sprake gebragt worden, of ook eenige, aan den Schrijver ontsnapt. Wij hebben dat voor ons niet noodig; maar krijgen dan ook, hopen wij, iets ter lezing over het vooroordeel, dat een boek vertaald moet zijn, om zich te kunnen aanbevelen. |
|