Heeren die en die, een kaartje afgeven.’ Men zou zich vergissen, zoo men tot eenige meerdere godsdienstigheid bij het gemeene volk besloot, omdat men op de hoeken der straten kruijers en schoenpoetsers gebeden en Litanijen hoort aanheffen, en voorbijgangers daarbij ziet stilstaan en medezingen; want dit alles wordt door de Policie betaald. ‘De regering denkt, dat het gemeen gemakkelijker te leiden is, naar mate hetzelve dommer wordt, en verzuimt niets om dit heerlijk doelwit te bereiken.’
‘De Roomsche kerk beschouwt alle volken als groote kudden, die geschapen zijn om naar het welgevallen des herders geschoren of gevild te worden. Bij haar is de gouden hefboom en die van archimedes dezelfde. De gunst der kerk wordt slechts over dezulken, die haar wèl betalen kunnen, uitgestort. Voor geld kan men de grootste misdaden, als moord, meineed, enz. uitoefenen. Er bestaat in deze heilige stad een tarif, de tax van de apostolische kanselarij genaamd, waarop men naauwkeurig den prijs van elke misdaad vindt aangeteekend.’ Wij gaan de kerk der Flagellanten voorbij, en willen ook niets zeggen van de naïve en schrandere aanmerkingen van den Japannees, met welken de Schrijver den Godsdienst bijwoonde, enz. enz., maar haasten ons, nog een woord aan te stippen van de wonderwerken. ‘Heeft numa gesprekken met de Nimf egeria gevoerd, bijna alle Paussen hebben of met de H. Maagd, of met de Heiligen, of met God zelven gesproken.’ En wie lessen in de wonderwerken nemen wil, moet naar Italië gaan. ‘Het nieuwe Rome heeft tot het oude gezegd: Moeten er wonderwerken zijn, om u te overwinnen, dan zal ik u helpen. Dan zullen niet slechts de Heiligen, maar ook hunne standbeelden, hunne beeldtenissen, hunne beenderen, en de beenderen der dieren, die hen gediend hebben, wonderen doen, om eenen Godsdienst te handhaven, die zelf een wonder is, en die bewijst, hoeveel de hefboomen van vrees en hoop, in bekwame handen, op den menschelijken geest
vermogen.’
Bij het graf van den Jezuit, lodewijk de gonzaga, ontdekt men eene schuinsche opening om brieven te ontvangen. Die post van den dood vertrekt ieder oogenblik. Maar men moet den brief frankeren, door er een geldstukje van omtrent 3 stuivers waarde bij te doen. Op feestdagen is het druk aan dit postkantoor. Of de Heilig de brieven beantwoordt, daarover verschillen de geleerden. - In een gesprek met