Maria, of het Legaat. Geen Roman. Door de Vertaalster van Fenelon's Godsdienstige Beschouwingen. Te Leyden, bij de Wed. D. du Saar. 1825. In gr. 8vo. 158 Bl. f 1-80.
Door de Vrouwe vertaalster van fenelon, vertrouwen wij, zelve geschreven; zij heeft, naar het voorberigt, de beide hoofdpersonen, maria en charlotte, zelve gekend. Tusschen fenelon's Beschouwingen en dit boekje vonden wij intusschen geen punt van vergelijking; en ware het niet van eene vrouwehand, dan zouden wij denkelijk zeggen, dat ons publiek het, zonder merkelijke schade, wel had kunnen ontberen. Het is het verhaal van eene verwonderlijk spoedig opgekomene, zeer sterke vriendschap, tusschen twee meisjes van godsdienstigen zin, die echter, binnen zeer korten tijd reeds, door den dood van maria werd opgelost. In eenen zoo korten tijd kon hare briefwisseling niet veel belangrijks voor het publiek opleveren. De zieke maria ontaardde aan het einde op de zonderlingste wijze, zoodat zij niet meer dezelfde, niet meer de beminnelijke maria was. Charlotte zat toen bij haar niet meer als bij eene vriendin, maar als bij een wezen, haar door deze dierbare vriendin ter verzorging nagelaten. In de overdenkingen en zelfbeproevingen bij het lezen van het Nieuwe Testament, welke hier voorkomen, is het een en ander, dat wij lief en zoet mogen noemen. En uit dit boekje is vooral, blijkens de voor- en narede, te leeren: 1o. Dat beschaving van verstand en hart niet bij uitsluiting verknocht is aan eene aanzienlijke geboorte. 2o. Dat niet alleen schoonheid en bevalligheid, maar ook de vermogens van den geest geen onverliesbaar eigendom zijn. - Deze waarheden kan men hier, volgens den titel, door eene daadzaak bevestigd zien.