is niet zoo luisterrijk, en vooral zoo vlekkeloos, als tancredo. Hij stierf trouwens vóór de jaren der bedaarde wijsheid, en het zijn grootendeels zijne kindschheid en jongelingschap, die ons ter beschouwing worden gegeven. Doch vertoonde tancredo ons enkel de deugden der Ridderschap zijner eeuwe, boudewijn is misschien een vrij eigenaardig beeld van dien tijd, in het algemeen en van de gunstigste zijde beschouwd. Het was trouwens een jeugdige tijd, waarbij de pas gevormde volken van het nieuwe Europa zich voor het eerst vereenigden tot een grootsch bestaan, gelijk voormaals (het is geene nieuwe vergelijking) die van Griekenland tegen Troje. Vurig, moedig, ridderlijk is de Koning, die zich wel tot onregtvaardigheden laat vervoeren, en menigmaal eene verkeerde staatkunde volgt, maar altijd het goede wil, en te meer achting en ontzag verwerft, te meer belangrijk en verstandig werkzaam wordt voor al de staten van het heilige land, hoe meer hij toeneemt in jaren.
Maar letten wij op al de andere zaken, personen en gebeurtenissen, hoe veel goeds en kwaads vinden wij dan, - hoe veel schadelijk vooroordeel, hoe veel dwazen twist, hoe veel schandelijke eigenbaat, hoe veel heiligs en onheiligs jammerlijk dooreen vermengd! Het is inderdaad verbazend, welk eene uitgebreidheid en vastheid het vreemde, Europesche gebied in het hart van Azië had verkregen, door de overmagt in den geregelden oorlog en door de oneenigheid zijner vijanden zelve. Gemakkelijk voorzeker ware het voor de, in den slag onbewogene, Ridders van het Kruis geweest, die uitgebreidheid en vastheid gedurig te vermeerderen. Maar hunne eigene vijanden zijnde, of de speelbal van geestelijke heerschzucht en godsdienstige dweeperij, die op geene menschelijke wijsheid en regtvaardigheid letten, ondermijnden zij gestadig den grond, waarop zij stonden; waartoe de ontzaggelijke zwermen zelve, uit Europa aangekomen, maar meestal nutteloos in ellende versmolten, veeleer medewerkten, dan dat zij zulks zouden verhinderd hebben.
Doch wij schrijven geen verslag van het gebeurde, maar van het boek. Van hetzelve moeten wij nog zeggen, dat hier zoo weinig de oppervlakkigheid gevonden wordt, van den titel ligt verwacht wordende, dat zelfs de opgave des tijds van voorname gebeurtenissen telkens, in tamelijk uitvoerige noten, berekend en gestaafd wordt. Ook de Nederduitsche vertaler heeft hier wederom het zijne bijgedaan, onder