Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1825
(1825)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 447]
| |
van een feest. Inzonderheid mogt geen van beide bij eene bruiloft ontbreken, welke besloten werd met het geleiden der bruid, door paranymphen (speelnooten), naar het huis des bruidegoms, waarbij haar een jongeling, den Huwelijksgod hymen voorstellende, met eene ontstoken bruiloftsfakkel voorging, en hymnen (lofzangen) ter eere van dien God gezongen werden. De Romeinen, die dit gebruik van de Grieken overnamen, vermengden hetzelve met hunne fescennia (bruiloftsvermakelijkheden.) Dit schijnt de oorsprong te zijn van den Fakkeldans, welken Keizer konstantijn, bij de verplaatsing van den zetel zijns bewinds van Rome naar Byzantium (Konstantinopel), ten hove invoerde. Deze dans was alzoo reeds ten tijde van den eersten Christenkeizer, in de vierde Eeuw, als een hof en ceremoniedans bekend. In de latere Riddertijden maakte dezelve een gedeelte uit van de Tournooispeelen, met welke Keizers en Koningen hunne echtverbindtenissen vierden. Bij de Tournooijen, welke hendrik de vogelaar aanregtte, danste de Ridder, die de overwinning had behaald, met de dame, welke hem gehuldigd had, onder het voor- en nadragen der fakkelen, geheel alleen. Toen de Tournooijen een einde namen, bleef de Fakkeldans standhouden, als gedenkteeken van den ouden Riddertijd; en tot op den huidigen dag wordt dezelve, bij de vereeniging van Vorstelijke personen, tot besluit, met veel pracht en feestelijkheid gedanst, wanneer het doorluchtig paar naar de echtkoets wordt geleid. |
|