Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1825
(1825)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 409]
| |
Mengelwerk.Vergelijking van Hannibal en Marlborough.Ga naar voetnoot(*)Zoo immer twee geduchte Mogendheden de vrijheid der wereld bedreigden, zoo waren het de Romeinsche Republiek, reeds na den eersten Punischen Oorlog, en de Fransche Monarchij, in de zegevierende dagen van lodewijk XIV. Gene toch had geheel Italië, (met Gallië aan hare zijde der Alpen ingesloten) Sardinië en meer dan half Sicilië aan zich onderworpen; deze, allengs aanzienlijke stukken van Duitschland en de Nederlanden ingenomen; beiden dongen openlijk naar de algemeene overheersching. In beide tijdvakken stonden er echter twee mannen op, die den hoogmoed dier werelddwingeren voor eene poos fnuikten, en hunner magt de felste slagen toebragten; beiden oorspronkelijk uit Staten, die uit hunnen aard in onmin met elken veroveraar leefden, omdat zij beide handeldrijvende en zeevarende Volken waren. Men ziet, dat ik hannibal, Karthago's roem, en den Britschen Held marlborough bedoele. Laat ons eerst kortelijk den toestand van beider Vaderland beschouwen. Hannibal nam als Veldheer het roer van bestuur in handen in de Republiek Karthago, destijds de grootste koopstad der oude wereld, die hare Moederstad Tyrus verre overtroffen, en zich door hare zeevaart de grootste schatten en eene krijgsmagt verworven had, die haar in staat stelden tot groote veroveringen. Tot hiertoe was | |
[pagina 410]
| |
zij echter meer geschikt geweest voor den Zee- dan voor den Land-oorlog. Niet ééne Mogendheid, die haar in menigte en geschiktheid van Oorlogsschepen, noch in bekwaamheid, om dezelve te besturen, evenaarde. Eerst in de laatste tijden vond zij eene mededingster aan Rome, hetwelk, geheel voor den Oorlog geschapen, zich ook ter zee onweêrstaanbaar vertoonde, en aan Karthago eenen beslissenden slag had toegebragt, waardoor Sicilië was verloren gegaan en de Vrede tot stand gebragt. Deze Oorlog, en de daarop volgende tegen de huurbenden, die van den uitgeputten Staat betaling eischten, veroorzaakten twee partijen, eerst persoonlijk, daarna door de staatsbelangen verdeeld, waarvan de eene, die van hanno, de gestrenge Aristocratie en den vrede, de tweede, die van het huis van barkas, den invloed des Volks en veroveringen, als het wit harer staatkunde, in 't oog hield. Hamilkar, hannibal's Vader, en zijn Schoonbroeder hasdrubal hadden aan het hoofd der tweede gestaan, en door hen was Spanje (eene schitterende vergoeding voor het verlorene Sicilië!) aan de Republiek gehechtGa naar voetnoot(*). Door dezen voorspoed was ook de Senaat gewonnen; en toen de jeugdige hannibal besloot, het verraderlijke Rome te straffen, hetwelk te midden van den Vrede, onder beuzelachtige voorwendsels, Sardinië en Corsica had ingenomen, werd zijn besluit te Karthago goedgekeurd en zelfs toegejuicht. Brittanje was ook sedert cromwell's tijd eene Zeemagt, geoefend door bloedige Oorlogen met onze Vaderen. In den tweeden dier Oorlogen was het door de ruiter tot in den Teems zelven bezocht, en de wrok daarover had eenen derden Oorlog doen ontstaan, die echter in 1674 door eenen meer dan honderdjarigen Vrede met Nederland gevolgd werd. Daarentegen had zich eene andere magt verheven, zoo wel ter zee als te land; - het was Frankrijk onder lodewijk XIV, die het geluk had, eenen Minister te bezitten, zoo als col- | |
[pagina 411]
| |
bert, die de groote hulpbronnen van den Staat wist op te sporen en rijkelijk te doen vloeijen, en het ongeluk, eenen booswicht als louvois onder zijne Staatsdienaren te tellen, wien alle middelen even goed waren, zoo hij slechts de krijgsmagt zijns Meesters kon doen zegevieren. Door geld en schoone vrouwen wist lodewijk den Koning van Engeland, karel II, tegen de belangen zijns eigen lands om te koopen, zoodat hij de Alleenheersching en den Roomschen Godsdienst zocht in te voeren. Vandaar twee partijen; de Torys, of Hofpartij, die de Koninklijke magt, de vriendschap met Frankrijk, en het hooge Kerkgezag (eene brug naar Rome) begunstigden, en de Whigs, of de tegenpartij, die den invloed des Volks, den Oorlog met Frankrijk, en verdraagzaamheid omtrent alle Protestanten begeerden. Na eene lange worsteling zegepraalden de laatsten. Jakob II, die te onvoorzigtig de belangen van Rome omhelsd had, werd verdreven, en de vrijheid des Volks naast willem III op den troon geplaatst, wiens eerste werk een Oorlog tegen Frankrijk was, waarvan de uitslag nogtans geenszins aan de verwachting beantwoordde. Na 's Konings dood, terwijl de Whigs geheel het Kabinet zijner Zuster en Opvolgster anna bestuurden, verrees de jonge churchill, daarna Hertog van marlborough, door hunne gunst, tot de hoogste waardigheid in het veld; en het was zijn lust zoo wel als belang, den overmoed van Frankrijk te stuiten. Doch hij had met hannibal geenszins het voorregt gemeen, van onwrikbaar, en door voorbeeld en lessen zijner Ouders, de Volkspartij te hebben aangekleefd. In zijne eerste jaren dobberde hij zeer tusschen het Hof en de Natie; hij verliet jakob II eerst, toen alles verloren was, en schijnt nog langen tijd in geheime briefwisseling met hem te hebben gestaan. Doch de voorbeeldelooze gunst zijner Gade ten Hove, als vriendin van en albeschikster bij anna, opende marlborough zulk een wijd verschiet van roem en veroveringen, dat alle vorige bedenkingen daarbij in het niet verdwenen. Hij werd Opperbevelhebber der Britsche, | |
[pagina 412]
| |
eerlang ook der Nederlandsche krijgsmagt, en van alle de hulptroepen der beide Natiën, gelijk hannibal Karthago's éénige Veldheer was, die zich met bijkans onbepaalde magt, na de teönderbrenging van Spanje, tot den inval in Italië toerustte. En hier zien wij nu het tweede punt van vergelijking; de legermagten, over welke beiden te beschikken hadden. Dezelve waren slechts matig, vooral wanneer men hannibal's loopbaan van den intogt in Italië af rekent, toen zijn leger slechts uit 26,000 man bestond. Daarbij was hetzelve uit zeer verschillende Volken zamengesteld, die van de grenzen der zandwoestijn Zara tot aan de helling der Alpen woonden: Afrikanen, zoo geregelde Karthaagsche en Libysche troepen, als ligte Numidische ruiters (hunne Kozakken), Spanjaarden, Galliërs, Balearische slingeraars, Liguriërs, Italiaansche Bondgenooten, en misschien GriekenGa naar voetnoot(*). Welk eene moeite, zulk een leger, niet door vaderlandsliefde bijeengehouden, maar slechts door loon en hoop op buit gelokt, en zoo verschillend in wapening, zeden, gebruiken en taal, staande te houden tegen Romes geregelde, eenparig gewapende Keurbenden en Bondgenooten, die blaakten van volksgeest en zucht voor het Vaderland! Maar ook marlborough had daaromtrent eene moeijelijke taak. Niet alleen Engelschen en Nederlanders, maar ook Duitsche hulptroepen van allerlei soort waren onder zijne banieren verzameld, en die allen wist hij tot één ligchaam te versmelten, en, even als hannibal, met éénen geest te bezielen. Daarbij kwamen de gedurige moeijelijkheden, welke hem onze Afgevaardigden te Velde in den weg leiden, schroomvallige menschen zonder krijgskunst of ondervinding, die echter, volgens de Republikeinsche ijverzucht der Staten, beschroomd voor het gezag van den Engelschman, alle zijne schreden nagingen, elke zijne stoute ondernemingen dwarsboomdenGa naar voetnoot(†), en hem gewis | |
[pagina 413]
| |
ruim zoo veel hinders berokkenden, als aan hannibal de partij van hanno, die meest altijd overstemd werd en geen gezag had in Spanje, waar de bron der schatten des Karthaagschen Veldheers lagGa naar voetnoot(*). Doch, aan den anderen kant, stond marlborough niet alleen, gelijk hannibal met zijne Karthagers en zijn Genie. Engeland had Bondgenooten aan den Keizer, aan de Nederlanden, destijds het rijkste land van Europa, hetwelk in den Successie-oorlog meer dan honderdduizend man in het veld bragt, aan het Duitsche Rijk, de Koningen van Pruissen, Portugal, en den Hertog van Savoje. En, wat bijkans nog meer is dan alle die legers, marlborough had eenen medehelper en vriend in den grooten eugenius, dien geduchten vijand van Frankrijk, 't welk hem versmaad had. Zeldzame vereeniging van talenten, en nog zeldzamer vriendschap! Dezelve moge eenigzins den roem der gezamenlijke overwinnaars bij Hochstädt, Oudenaarden en Malplaquet verminderen als krijgslieden, zij verhoogt hunnen roem als menschen. Zóó streden slechts epaminondas en pelopidas te Leuktra en voor Sparta zonder ijverzucht! Vergelijken wij nu de vijanden, die beiden te bestrijden hadden, met elkander, zoo ontmoeten wij tegen hannibal eenen fabius, eenen scipio, aemilius en marcellus aan het hoofd dier Romeinsche Keurbenden, welke Italië veroverd, pyrrhus verdreven, de Galliërs en de Karthagers zelve hadden verslagen. Marlborough had met onbedrevene benden te worstelen tegen soldaten, gevormd in de school der grootste Veldheeren van hunnen tijd, eenen condé, turenne, catinat en luxembourg. Hij zelf had eenen waardigen mededinger in villars; maar deze was ook de éénige uit de oude school; de overigen waren dood, of buiten bevel; en, even alsof de Fortuin vermaak schepte, en aan den Karthager, en aan den Brit, in beslissende oogenblikken, een onmetelijk voordeel te | |
[pagina 414]
| |
schenken, te Cannae was fabius niet aan het hoofd, te Hochstädt was villars niet tegenwoordig, maar voerde bevel over de troepen, die de dappere Hervormden in het Zuiden van Frankrijk onder 't juk moesten brengen. Dáár voerde een onkundige en vermetele varro, hier de kortzigtige en onbedrevene tallard het bevel. Elders stonden een sempronius, een flaminius tegen hannibal; een villeroi, een Hertog van Bourgondië (groot als mensch, klein als krijgsman) tegen marlborough over. Beziet men beider krijgsbedrijven, zoo schittert boven alles in hannibal's leven de overwinning bij Cannae; in marlborough's loopbaan, de zege bij Hochstädt. Om de voordeelen, door het dralen van fabius in het vorige jaar gewonnen, te behouden, werd een varro te Rome Konsul gemaakt; om Zwaben, door villars een jaar te voren ingenomen, niet te verliezen, was tallard aan het hoofd der Franschen gesteld! De togt van marlborough uit de Nederlanden naar den Donau, zelfs in eenige Nederlandsche gewesten afgekeurd, en door de Franschen niet opgemerkt, die hem aan de Moezel en den Rijn verwachtten, is een meesterstuk; maar de eer der overwinning staat niet met die van hannibal bij Cannae gelijk. Deze had die alleen aan eigene bekwaamheid en krijgskundig Genie te danken; terwijl marlborough dezelve deelen moest met den grooten eugenius, den bliksem van Oostenrijks wapenen. Voorts stond de grootheid der zegepraal bijna gelijk: te Cannae 70,000 dooden, 10,000 gevangenen, 3,370 ontvlugten van het Romeinsche legerGa naar voetnoot(*); te Hochstädt van de 60,000 Franschen 20,000 verstrooid, 40,000 buiten gevecht gesteld, waaronder 14,000 gevangenen, met 1200 voorname Officieren, en 13,000 dooden, 100 stukken geschut en 25 bomketels. Het onmiddellijk gevolg der overwinning bij Cannae was de afval van Capua en de meeste andere gedwongene Bondgenooten van Gallië; | |
[pagina 415]
| |
die der zege bij Hochstädt de onderwerping van Beijeren, en eene streek van honderd uren gaans. De overwinningen van hannibal bij den Ticinus, de Trebia en het meir Trasimenus kan men met die van marlborough bij Ramillies, Oudenaarden en Malplaquet vergelijken; maar niets in de loopbaan des Engelschmans komt overeen met hannibal's overtogt met ruiterij en olifanten over de Alpen, een meesterstuk van krijgskunde, hetwelk slechts in onze dagen door buonaparte geëvenaard is, toen hij met geschut datzelfde gebergte overtrok. Maar als Stedewinnaar munt weder de veroveraar van Venlo, Roermonde, Luik, Bonn, zoo vele vestingen in de Spaansche Nederlanden, Rijssel, Bergen, Doornik, Douai, enz. verre uit boven den Karthager, die slechts Saguntum wist tot vernieling te dwingen, niet te winnen, die tot aan den slag bij Cannae, dus twee jaren lang, in Italië niet eene enkele stad kon overmeesteren, naderhand Rome vergeefs berende, Capua genoegzaam onder zijn oog zag hernemen, en Tarentum slechts door list verschalkte, om het kort daarna op dezelfde wijze te verliezen. Maar als meester in de eigenlijke krijgskunst, in de Taktiek, en in de kunst van veldslagen te leveren, staat marlborough ongetwijfeld, de tijden in aanmerking genomen, beneden den overwinnaar der Romeinen. Wanneer wij nu de beide Helden als Staatslieden beschouwen, zoo bestuurde hannibal (misschien door omkooping) uit Italië dikwerf de gevoelens zijner landgenooten; hij wist de Campaniërs te winnen, philippus van Macedonië tot een bondgenootschap tegen de Romeinen over te halen, regeerde daarna voortreffelijk zijn Vaderland, en bezweek slechts voor de kuiperijen der Aristocraten, wier aanmatigingen niet meer te dulden waren, doch die hij had weten te breidelen. Ook naderhand, bij antiochus, gaf hij blijken van een ver vooruitziend staatkundig brein. Evenwel kan hij hier niet bij marlborough worden vergeleken, die, ten aanzien der buitenlandsche betrekkingen, met den Kanselier godolphin Groot-Brittanje, en met den Raadpen- | |
[pagina 416]
| |
sionaris heinsius Nederland regeerde; die, na de overwinning bij Hochstädt, naar Berlijn, Hanover en den Hage trok, om de Bondgenooten tot krachtdadige voortzetting des Oorlogs te bewegen; die tien jaren lang de ziel was van het verbond, en al dien tijd door zijne groote talenten de magtige partij der Torys, ook in den Raad der Koningin, kon opwegen. Het is waar, zijne Echtgenoote moet men hierbij niet uit het oog verliezen; maar de zegepraal zijner staatkunde was de duurzaamheid, zoo lang hij aan het hoofd des legers stond, van een verbond, uit zulke ongelijksoortige bestanddeelen zamengesteld. Het lot der beide Helden, na zoo vele groote daden, was treurig; doch dat van hannibal verreweg het droevigste. Deze, na zich veertien jaren in Italië gehandhaafd te hebben, ziet het meesterstuk zijner ontwerpen, de komst van zijnen Broeder hasdrubal met een leger, door den Oorlog tegen de Romeinen in Spanje geoefend, en door den overtogt der Alpen gehard, met deszelfs onverwachte nederlaag mislukken. Scipio ontrukt hem Spanje, dwingt hemzelven tot den aftogt uit Italië, (hij verliet dit tooneel zijner groote daden al zuchtende!) en verslaat hem bij Zama. Hij haast zich daarop, ten spijt der doldriftigen van zijne eigene partij, den thans onmisbaren Vrede door te zetten, is als Volksbestuurder even zoo lofwaardig als in de hoedanigheid van Veldheer, moet als slagtoffer zijner edele bedoelingen zijn Vaderland ruimen, poogt antiochus tegen de Romeinen op te zetten, en andermaal den Oorlog in Italië over te brengen; maar de ellendige Hovelingen aan het Syrtsche Hof ligten den grooten man den voet, waartoe de list van Rome, om eene schijnbaar hartelijke gemeenzaamheid met hem aan te knoopen, niet weinig bijdraagt; de zwakke antiochus verwaarloost hem, en hij begeeft zich tot prusias naar Bithynië; ook dáár vervolgen hem de Romeinen, en de Grijsaard moet, om niet in hunne handen te vallen, den gistbeker drinken. Marlborough, aan eene nietige Hoskabaal opgeofferd, door de Torys | |
[pagina 417]
| |
(doch eerst na twee jaren aarzelens, zoo groot was het ontzag voor den Held!) teruggeroepen, zag echter nog de vrucht zijner heldendaden, de bevrijding der Spaansche Nederlanden van het Fransche juk, de barrière der Vereenigde Nederlanden, en de beperking van den nieuwen tak der bourbons, in Spanje geplant, binnen de grenzen der Pyreneën. De overwinnaar bij Hochstädt kon zekerlijk op het slagveld bij Ramillies niet denken, dat zijn onwaardige opvolger eenmaal de overwinning van den Franschman villars bij Douai zou bevorderen; maar nog minder kon de overwinnaar bij Cannae, wien reeds zijne Getrouwen vermaanden om naar het Kapitool op te trekken, te midden van de tallooze verslagene Romeinen hebben vermoed, dat hij aan het Hof van een' prusias, door niemand beschermd, eens zijne dagen met een' zelfmoord zou moeten eindigen! Eindelijk waren beiden niet zonder groote gebreken. Men verwijt hannibal valschheid, schending van het gegeven woord (dit verwijt komt echter meest uit eene troebele Romeinsche bron) en wreedheid omtrent zijne vijanden; marlborough, vuige inhaligheid, schraapzucht en gierigheid. - Alles bij elkander gerekend, schijnt het, dat hannibal meer Genie had en stouter ontwerpen koesterde; dat hij nogtans in koelbloedigheid, bedaardheid en voorzigtigheid, die hoofddeugden eens Veldheers, marlborough evenaarde, (beiden werden, in hunne tallooze gevechten, nimmer gewond) maar dat juist de stontheid zijner ontwerpen hem ten val bragt; een' val, te deerlijker, naarmate zijne verheffing eerst te grooter geweest was. Beiden wilden geenen Vrede, en werkten dien uit al hun vermogen tegen; maar Romes zegepraal was vollediger, en slechts het bloed van zijnen onden vijand kon het verzoenen: Frankrijk was tevreden, dat marlborough voor hetzelve onschadelijk geworden was, en zijne dagen ver van het groote tooneel der wereld eindigde. |
|