Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1825

Na de inzage van ‘Ontijd's ja en neen,’ door dr. A. Capadose.

Alweêr een wrange vrucht van 't jammerlijkst bedoelen!
Wie ziet het einde nog van al dat schendig woelen? -
Och, mogt hij, uit wiens brein deez' vuile dampen rezen,
Haast zat van onrust zijn, of - kort van dagen wezen!