Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1825
(1825)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijToegift tot het stukje: ‘Één ding is noodig.’Ga naar voetnoot(*)Verslag gedaan hebbende van zekere, in Duitschland uitgebroeide, misgeboorte van windischmann, vordert de onpartijdigheid, dat wij, door de mededeeling van een paar zinsneden uit rust's Repertorium, onze Lezers in staat stellen, om te oordeelen, hoe, behalve hufeland, ook andere Duitsche Geleerden over dusdanigen dweependen onzin denken; hetgeen, helaas! (want Dweepers zijn elkander, in alle Landen, in vele gelijk) ook bij ons, te midden van het helder licht, dat ons bestraalt, wel niet geheel onnut kan geacht worden.
‘Ik heb ergens gelezen,’ zoo luidt het ter aangeduide plaatse, ‘dat men de Egyptische duisternis op flesschen gekurkt heeft, om dezelve als eene heilige reliquie voor het geheele menschdom te bewaren. De Heer windischmann heeft hier eene dergelijke proeve geleverd, - scherpzinnigen onzin, helderlichtende donkerheid.’ ‘Wie ons zou willen verwijten, dat wij bij de inleiding | |
[pagina 196]
| |
van dit geschrift, hetwelk zichzelve weêrlegt, te lang vertoefd hebben, die bedenke, welke middelen men van alle kanten gebruikt, om de vrije ontwikkeling der Rede te stuiten. De bezadigde onderzoeker wordt niet verleid; maar de jeugd, wier verbeelding buitendien levendig, en wier voet nog onvast is, geeft zich gaarne aan het schemerlicht over, waarbij het moeijelijk navorschen en nadenken wegvalt. Daarenboven behoorden Vorsten en volken te waken en te overwegen, dat zulke pogingen geenszins de bevestiging van een levendig en werkzaam geloof ten doel hebben, maar ten bewijze verstrekken, dat Rome niet vergeten kan, dat het tweemaal de wereld beheerscht heeft.’ |
|