haelen, maer te vergeefsch. Eindelijk riepen de ouders den H. rumoldus, (hetgeen wel vroeger had mogen geschieden!) en deze heeft bij de rivier, in een vurig gebed, jezus dry of viermael aenroepen, terwijl de menigvuldige droeve omstanders den uitval waren verwachtende. Na het gebed zag hij het kind, zonder dat hetzelve alleenlyk nat was, boven op het water komen. Natuurlijk dat het herlevende kind den heiligen man wedergegeven werd, en deze het zoo opvoedde, dat het ook daer naer met de kroone der martelie stond vercierd te worden. Deze kroone verkreeg de H. rumoldus zelf Ao. 775, den 24 van de maand Junius. Waarlijk, het is geen wonder, dat men ter eere van zulk eenen Heilig Ao. 1825 wederom te Mechelen het Jubilé heeft gevierd! Rijk is het Reliquie-kastje, waarin de waardige overblijfsels van dezen Heilig bewaard worden; het was al sinds 1366 van zilver, en, omdat het van zilver was, ging het meermalen verloren; doch telkens werden de overblijfsels van het kostbaar lijk van den wonderman gered, zoodat wij nu dan nog hier een naauwkeurig afbeeldsel van het bekkeneel ontvangen, zoo wel als van de nieuwe zilveren Reliquiekas, te dezer plegtige gelegenheid wederom vervaardigd. Wij prijzen grootelijks de naauwkeurige zorg voor alle de overblijfsels van den grooten man, te meer daar die overblijfsels nu nog bevonden werden geheel, onbedorven en welriekende. Reeds van in het jaer 1823 werden er nu ook (te regt) door heel de stad maetregels en schikkingen genomen, tot het vieren der tegenwoordige Jubel-Feest, hetwelk nu den 28 Junij, 5 en
12 Julij 1825 heeft plaats gehad; tot welke viering ons dan ook de Bereydsels, alsmede de Prael-treyn, worden medegedeeld, en onderscheidene Programmata, hiertoe betrekkelijk. Wij mogen geen verslag doen van deze prachtige en plegtige optogten, bij welke men H.H. Majest. onze Koning en Koningin enz. mede de eer heeft aangedaan, van dezelve te plaatsen op den vyfden prael-wagen, echter niet in persoon, maar bij vertegenwoordiging door ludovicusjos. victorinus de wargny en eleonora-