Proeve eener omschrijvende Verklaring van het Evangelie naar Mattheus. Te Amsterdam, bij Schalekamp, van de Grampel en Hanssen. 1824. In gr. 8vo. VIII en 338 Bl. f 2-60.
Dewijl, in onze dagen, de zucht tot Godsdienst- en Bijbelstudie bij den ongeletterden beschaafden stand toeneemt, is het niet te verwonderen, dat er van tijd tot tijd meerder schriften uitkomen, waarin kundige mannen daaraan een verstandig voedsel trachten te geven. Onder deze schriften bekleedt, onzes inziens, geen geringe rang het onderhavige, wiens Autheur verkozen heeft zijn' naam te verzwijgen, ofschoon hij, wie hij ook zijn moge, zich over zijn werk niet behoeft te schamen. Al aanstonds beviel het ons, dat de Schrijver in zijne Voorrede verklaarde, van het voornemen, hetwelk hij eerst had, om het een of ander werk, van soortgelijken inhoud, uit het Hoogduitsch over te zetten, bij nadere bedenking te hebben afgezien, vooral aangespoord door den zoo vaak herhaalden wensch der onderscheidene Recensenten, van toch liever zijne eigene krachten te beproeven, dan altijd vruchten van vreemden bodem te leveren. Dit voorbeeld verdient navolging; en wanneer iemand zóó gezind is, en zóó oordeelkundig de pen weet te voeren ter leering en stichting van zijne landgenooten, als deze Schrijver, doet hij veel beter, zijne eigene lettervruchten te geven, dan onrijpe en voor den Nederlandschen godsdienstigen smaak ongeschikte produkten, gelijk er, helaas! zoo vele uit Duitschland onzen landgenooten worden voorgediend. Wij wenschen den bescheiden' Schrijver alle aanmoediging en zegen op zijn nuttig werk, en twijfelen niet, of hij zelf zal zeer wel inzien, dat het nog voor volmaking vatbaar is, indien hij het vervolge, waartoe wij hem ten sterkste aansporen.