Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1825

Aan Mr. Isaac da Costa. Gedicht door J.L. Nierstrasz, Jr. Te Rotterdam, bij J. Immerzeel, Jun. 1825. In gr. 8vo. 13 Bl. f :-40.

Da costa had in zijnen beruchten Geestelijken Wapenkreet eenen schendigen uitval gedaan op het Genootschap tot zedelijke verbetering der Gevangenen; de edele nier-

[p. 620]

strasz, een der oprigters van deze voortreffelijke vereeniging, begreep denzelven niet onbeantwoord te kunnen laten. Hierin heeft hij misschien onregt; want wat helpt het, den Mooriaan te wasschen? Doch van den anderen kant verheugt het ons, dat hij dit gedaan heeft; want daaraan hebben wij een allerliefst dichtstukje te danken, dat zeker da costa wel niet verbeteren zal, maar toch bij velen, door den hartelijken, echt Christelijken toon, op welken het gestemd is, de overtuiging zal doen geboren worden, dat de waarheid moet zijn aan die zijde, waar men scheldwoorden en verguizing met zoo veel Christelijke liefde en met zulk eenen bedaarden ernst weet te beantwoorden.