| |
Chrestomathia Hippocratica. Edidit atque praefatus est C. Pruys van der Hoeven. Hagae Comitis apud Viduam J. Allart. 1824. 8vo. pagg. XXII, 218. f 2-20.
Een Grieksch boek in het vak der Geneeskunde, dat is waarlijk geen alledaagsch verschijnsel! Althans wij herinneren ons niet, dat er sedert de uitgave van galenus' Protrepticon, door den Heer a. willet in 1812 bezorgd, iets dergelijks onder ons het licht gezien heeft: en dit Protrepticon toch, zoo wel als de Aanteekeningen des Uitgevers, behooren even goed, zoo niet veel beter, tot de oude Letteren in het algemeen, als tot de Geneeskunde in het bijzonder. Het eerste,
| |
| |
dienende tot opwekking of aansporing tot de beoefening der Wijsbegeerte, staat gelijk met vele andere stukjes van gelijken naam en inhoud, ons uit de Oudheid het zij nog overgebleven, het zij alleen met name bekend; terwijl de laatste, de Aanteekeningen van willet, niet de vrucht zijn van geneeskundige studie, maar eene proeve der bedrevenheid in de oude Letteren van een' van wyttenbach's toen ter tijd beste Leerlingen. Men zie hetgeen deze groote Man zelf daarvan zegt, in zijne Biblioth. Crit. P. VI. p. 98 sqq. en Philom. L. III. p. 271 sq. Met het tegenwoordige werkje heeft eenigermate het omgekeerde plaats. In zoo verre het is overgenomen uit een der oudste en beroemdste Grieksche Schrijveren, kan men het wel als voortbrengsel van oude Letterkunde aanmerken; maar, in zoo verre het van een' Griekschen Medicus is, behoort het uitsluitend tot de Geneeskunde. Recensent wil dit werkje thans voornamelijk uit het eerste oogpunt beschouwen, en meent daartoe zonder eenige verdere voorbereiding of aanbeveling te mogen overgaan. Waartoe toch zou aanbeveling noodig zijn, daar, waar de titel van het boek zichzelven aanprijst; daar, waar de namen van hippokrates en van der hoeven, beide even gunstig bekend, tot waarborg strekken, dat men hier niets dan goeds te verwachten heeft? Er is toch niemand, het zij in de Grieksche Letteren, het zij in de Geneeskunde, zoo geheel vreemdeling, of hij weet, dat, wie hippokrates noemt, niets minder zegt, dan den Vader der Geneeskunde; niemand, onder onze beschaafde Landgenooten, of hij herinnert zich den naam van den Heer c. pruys van der hoeven, als kweekeling van de Leydsche Hoogeschool bekend uit zijne inaugurele Dissertatie de Constitutionis Epidemicae Doctrina, Lugd.
Bat. 1816, en die vervolgens, als Medicinae Doctor in zijne geboorteplaats Rotterdam, zijne theoretische kennis door de praktijk uitgeoefend, door eigene studie uitgebreid, en door de beoefening der Ouden versierd heeft. Daarvan moge ten bewijze verstrekken deze thans door hem uitgegevene Chrestomathia Hippocratica, waarmede wij ons verpligt rekenen alle beminnaars en beoefenaars van oude Letter- en Geneeskunde bekend te maken.
Ten einde, volgens het voorschrift van cicero, met eene definitie van de zaak, die wij behandelen, te beginnen, moeten wij vooreerst weten, wat eene Chrestomathie is, en vervolgens, wat men door eene Chrestomathia Hippocratica te
| |
| |
verstaan hebbe. Het woord Chrestamathie, voor velen slechts een bloote klank, is van Griekschen oorsprong, en beteekent eigenlijk goede of nuttige leering, leering van het goede of nuttige. Vandaar, dat de titel van Chrestomathia, in denzelfden zin als die van Anthologia, Florilegium, in onze taal Bloemlezing, of als die van Eclogae, Excerpta, bij ons Uittrekselen, langzamerhand is overgegaan tot allerlei verzamelingen van verschillenden en gemengden inhoud, vooral dezulke, die leerzame en nuttige uittreksels uit dezen of genen vroegeren of lateren Schrijver behelzen. Zoo bestonden er oudtijds zoogenaamde Chrestomathiën van helladius, van proclus en van anderen. Zoo kent men heden ten dage, om maar iets te noemen, de Chrestomathia Ciceroniana en Pliniana van gesner, de Chrestomathia Thucydidea en Liviana van bauer, en vele andere dergelijke uit allerlei soort van Schrijvers en in allerlei vakken van wetenschap. Zoo zal dan ook nu Chrestomathia Hippocratica eene verzameling moeten zijn van uitgelezene, nuttige en leerzame plaatsen uit de schriften van hippokrates. Welaan, laat ons zien, of de bedoeling, inhoud en aanleg van dit werkje inderdaad aan het opschrift beantwoorden.
Van dit alles dan worden wij onderrigt in eene welgeschrevene Voorrede (Praefatio), die, als ware het, een helder en zindelijk voorplein uitmaakt, bestemd om ons in het gebouw zelf der Hippokratische leer binnen te leiden. Aldaar vinden wij vooreerst eene hartelijke uitboezeming over de zeldzame verdiensten van den voormaligen Leydschen Hoogleeraar paradijs, die reeds in zijnen tijd eene Chrestomathia Hippocratica ten dienste der Akademische Jeugd plagt te verlangen. Het onderwijs van dien al te vroeg gestorvenen grijsaard uit zijn' eigen mond te hooren, mogt van der hoeven niet te beurt vallen; maar zijne heilzame lessen, ook nog na 's mans dood in zijne schriften sprekende, hadden op hem een' al te sterken indruk gemaakt, zijn gezag was hem van te veel gewigt, en zijn wensch te heilig, om niet alles aan deszelfs vervulling toe te wijden, en zijne krachten te beproeven aan dit werkje, uit gevoel van eerbied en erkentenis aan de nagedachtenis van paradijs toegeheiligd. Zie pag, I et II. Hierop volgen eenige algemeene aanmerkingen over de voortreffelijkheid van hippokrates, en de overeenkomst van zijne leerwijze met die van sokrates, beide kenbaar aan één en hetzelfde gevoel van waarheid en een- | |
| |
voudigheid; beide één doel beoogende, de kennis van het goede (scientiam optimi); beide langs denzelfden weg, door onderzoek en waarneming, naar dat doel strevende; zoodat, gelijk de Sokratische wijsbegeerte inderdaad begeerte naar wijsheid is, zoo ook de Hippocratische leer te regt zucht tot waarneming kan genoemd worden; en, gelijk de eerste eene
Wijsbegeerte is voor alle tijden en plaatsen, zoo ook de laatste eene Geneeskunde voor alle völken en voor alle geslachten, en als zoodanig boven de minachting van eenige nieuweren ten eenemale verheven. Pag. III-VI. Nu geeft van der hoeven eene korte schets van deze leer, en wijst haren oorsprong aan. Vóór hippokrates werd in Griekenland de Geneeskunde door tweederlei soort van vereerders op verschillende wijze beoefend, door de Priesters van eskulapius, en door de Wijsheidsleeraars of Sophisten. Gene leiden hunne kennis af van waarneming en ondervinding; deze van de rede, naar welker veelal verkeerde opvattingen en valsche gevolgtrekkingen zij de Geneeskunde, zoo wel als de Wijsbegeerte, trachteden te verdraaijen en te verwringen; zoodat hippokrates moest optreden, om, als een andere sokrates, de Geneeskunde van de slavernij dier ingebeelde Sophisten-wijsheid los te rukken, en in hare natuurlijke regten en vrijheid te herstellen. Der Priesteren Geneeskunde, in de tempels van eskulapius, voornamelijk op het eiland Cous, het vaderland van hippokrates, aangekweekt, bestond uit eene lange reeks van waarnemingen en opmerkingen over allerlei soort van kwalen, sinds onheugelijke tijden uit de dagelijksche ondervinding opgezameld en te boek gesteld, met oogmerk om daaruit bij alle voorkomende gevallen een voorgevoel van het toekomende te kunnen opmaken, en in hunne raadgevingen en uitspraken, die als zoo vele Godspraken moesten gelden, zich zoo min mogelijk te bedriegen en te falen. Dit was dus eene voorspellende Geneeskunde, doch wier voorspellingen geenszins op losse schroeven stonden, maar, op de
Natuur zelve gegrond, en in de vergelijking van het verledene met het tegenwoordige bestaande, daaruit telkens met meer of min volkomene zekerheid tot het toekomstige wisten te besluiten. Van deze waarnemingen der Asklepiaden (dus werden de Priesters en volgelingen van eskulapius genoemd) stamt de leer van hippokrates af: zij maken den grondslag uit van zijne zoogenaamde Praenotiones Coacae; terwijl zijn Prognosticum
| |
| |
er de Commentarius van is. Aldus uit de zuivere en onvervalschte bron der Natuur voortgevloeid, en geleid door het gevoel van het ware, schoone en goede, moest de leer van hippokrates van zelf juist datgene worden, hetwelk bij ons Therapeutice Naturalis, zoo wel als Therapeutice Universalis, (Natuurlijke en Algemeene Geneeskunde) genoemd wordt. Zij is lijnregt strijdig met alle overdrevene stelselzucht, reeds van ouds door hippokrates in de Cnidiërs berispt, en bestaat eigenlijk in de kennis van den mensch in staat van gezondheid en ziekte (historia hominis sani et aegri). Op zekere inductie gegrond, door behulp van waarneming, vergelijking en gevolgtrekking (observatione, comparatione, analogia), is zij, als ware het, eene Physiologia en Pathologia comparata, dat is echte Physiologie en Pathologie. Geheelenal gevestigd op ervaring en ondervinding (observatione et experientia), terwijl aan beider gezag de rede (ratio) is ondergeschikt en onderworpen, leidt zij hare beoefenaars, met eene bewonderenswaardige natuurlijkheid, eenvoudigheid en klaarheid, van de eene waarheid tot de andere, en telkens tot nieuwe en tot meerdere waarheden. Pag. VII-XVI.
Tot dusverre over de leer van hippokrates. Ten besluite zegt van der hoeven iets van zijne schriften, en van de beste orde, om ze met vrucht te lezen. Deze orde is dezelfde, die hij in deze Chrestomathie gehouden heeft. Zij is, als volgt: Vooreerst de Praenotiones Coacae, behelzende eene opgave van goede en kwade voorteekenen bij zieken aanwezig. Van deze, als zoo vele overblijfselen der gewijde Priesteren-Geneeskunst, en tevens grondbeginselen der Hippokratische leer, moet alle beoefening van hippokrates een' aanvang nemen. Daarop volgt het Prognosticum (Voorspelling- of Voorzeggingsboek), het allereerste geschrift van hippokrates, en de Commentarius of uitlegging der voornoemde Praenotiones. Daarna raadplege men het eerste en derde boek der Epidemii (over de heerschende of Volksziekten), waarin wederom veel te vinden is, dat aan het Prognosticum nieuw licht kan bijzetten. Dan opene men het guiden boek de Aëre, Aquis et Locis (over de Luchts-, Water- en Plaatsgesteldheid), hetwelk eveneens tot opheldering van het voorgaande strekt, en waarin de invloed van warmte en koude, van vocht en droogte, kortom van allerlei luchtsgesteldheid, op 's menschen geest- en ligchaams-gebreken of vermogens, op eene regt verstandige en wijsgeerige wijze door
| |
| |
hippokrates verklaard wordt. Vervolgens leze men het werkje de Victu Acutorum, waarin de behandeling der morbi acuti, zich grootendeels bij het houden van een voorzigtig diëet of levensregel bepalende, naar het voorbeeld van hippokrates zelv', staat aangewezen. De laatste plaats komt aan de Apharismi toe, die in korte stellingen de hoofdsom van hippocrates' leer bevatten, en, als ware het, even zoo vele lessen zijn van een' grijsaard, wiens geheele leven aan onderzoek, ervaring en ondervinding was toegewijd geweest. Waarbij men dan eindelijk nog het Jusjurandum, of de Eedzwering, kan voegen, die, hoewel van betwijfelde echtheid, evenwel hippokrates niet onwaardig is, en eene soort van complementum of toevoegsel op zijne leer uitmaakt. Zie Praef. pag. XVII sqq.
Behalve de opgenoemde schriften, en de drie boeken de Chirurgia, doch die bij dit werkje niet in aanmerking behoefden te komen, erkent van der hoeven er geene andere voor echte en oorspronkelijke voortbrengselen van hippokrates. Mogt deze uitspraak aan sommigen gewaagd en al te beslissend voorkomen, hij beroept zich op de uitkomst van naauwkeurig onderzoek, en op het gezag van gruner, een der beste Uitleggers van hippokrates in lateren tijd, wiens gevoelen met het zijne meerendeels overeenkomt, gelijk men zien kan uit zijne Censura librorum Hippocraticorum, Vratislav. 1772, en uit het uittreksel daarvan in fabrich Biblioth. Graeca, ed. harlesio, Vol. II, pag. 521, welk gedeelte van dat werk wij allen kunnen aanprijzen, die eene uitvoerige notitia literaria van hippokrates en zijne schriften verlangen.
Uit deze aloude en echte bronnen dan heeft van der hoeven het uitgelezenste en gemakkelijkste gekozen, vooral datgeen, hetwelk tot goed verstand der leer van hippokrates, in het algemeen, het best geschikt was. Zoo ontstond deze Chrestomathie, waarvan de inhoud is als volgt, naar de bladzijden en verdeeling der laatste uitgave van hippocratis Opera omnia, Gr. et Lat. cum not. a. foësii, Genevac apud s, chouet, 1657. fol.
(Het vervolg hierna.) |
|