Iets aan Da Costa. Zegt niet, wat is er dat de vorige dagen beter geweest zijn dan deze? want gij zoudt naar zulks niet uit wijsheid vragen. Salomo. Te Zwolle, bij J.L. Zeehuisen. 1825. In gr. 8vo. 11 Bl. f :-25.
Eene vrucht van uitlandschen bodem! Zij is wel vijf stuivers waard. Wij hopen niet, dat dit stukje ongelezen zal blijven. Als poëzij kan het er ook zeer wel door. Onze voornaamste aanmerking zoude de niet-zamensmelting van opvolgende vokalen betreffen. De maker had zijnen naam, uit nederigheid, niet behoeven achter te laten; het debiet ware er door bevorderd, waartoe nu onze loffelijke aankondiging strekke. Van vroegeren geest gewagende, zegt de dichter:
Die geest bezielt nog filips telgen.
Da costa! mint gij ferdinand?
Welaan! ruil dan voor 't land der Belgen
Kastielje tot uw vaderland!
Daar pleegt de Koning geene zonden,
Wanneer hij zijn beloften breekt;
Hij wordt door geenen eed gebonden:
't Is ‘Ik de Koning,’ die daar spreekt.
Wie weet, of u die goede Koning,
Met wien gij zoo eenstemmig denkt,
Geen ridderorde tot belooning
Voor uwe smart in Neêrland schenkt?
Het zij zoo!