braken, overvloed van stoffe aanbieden, om zijne lezers nuttig te onderhouden.
De Schrijver dezes werks is bertrand moleville, die het eerst in het Engelsch en daarna in het Fransch heeft uitgegeven, toen lodewijk XVIII in Frankrijk was teruggekeerd, en hij insgelijks zich daar weder bevond. Wij denken, dat het door onze landgenooten met niet minder graagte zal ontvangen zijn of worden, dan het, in Londen uitgegeven zijnde, lof verwierf. Het staat ook op zichzelve, maar kan als vervolg der Geschiedenis van Engeland, vóór tien jaren, in zes deelen, bij van kesteren uitgegeven, aangemerkt worden.
Den Vertaler is men grooten dank schuldig. Hij heeft niet alleen, waar het de eer onzer natie gold, zoo als dat bijzonder met het berigt aangaande den slag op Doggersbank het geval was, der waarheid regt gedaan; maar vooral heeft hij op onzen dank aanspraak verworven door het geschiedkundig tafereel der regering van george III, hetwelk dit werk voorafgaat (I. bl. I-CXVIII). Deze schets, naauwkeurig en onpartijdig vervaardigd, vult eene wezenlijke gaping aan, die het gevolg zijn moest der behandeling als van bijkomende zaken, of liever der aanstipping, van de staatkundige gebeurtenissen onder die langdurige regering. Wij noemen dit tafereel gaarne regelmatig en volledig; en, levere het al, uit zijnen aard, geene bevallige, het levert toch eene hoogstbelangrijke lectuur op. Hoe gaarne wij uit die schets, en uit het werk zelve, eene proeve overnamen, plaatsgebrek verbiedt het ons; en wij steunen op het vertrouwen onzer lezers, wanneer wij niets anders doen, dan dit, in zoo vele anecdoten rijke en in zoo menig opzigt belangrijke, werk hun onbepaald aan te prijzen, en den Uitgever te verzoeken, dat zijne pers het publiek altijd verpligte met vreemde producten van zulk allooi. Op taal en stijl valt weinig aan te merken zonder vitzucht. De beeldtenis des Monarchs versiert beide (waarom, weten we niet, beide) deelen. Zij boezemt medelijden in, die, door de lezing van het werk zelve, zich tot hoogachting verheffen, en tot niet weinige geschied- en karakterkundige opmerkingen aanleiding geven zal.