de Natuurwetten, waarop zich de Zaadverwisseling grondt, met die, waarop de raskruising en koppeling in naauwe vermaagschapping bij de voortteling der dieren rust, volkomen overeenstemmen, zoo heeft de Schrijver gemeend, dit onderwerp niet met stilzwijgen te kunnen voorbijgaan, maar hetzelve te gelijk bij de Zaadverwisseling als een punt van onderzoek en overweging te moeten opnemen; vertrouwende, dat eene beschouwing dezer allezins belangrijke stof niet weinig zoude toebrengen tot opheldering en oplossing van het voorgestelde vraagstuk zelve.
Om gezegde vraag, welke aan het hoofd van het eerste Caput gevonden wordt, naar behooren op te lossen, stelt de Schrijver zich de vier volgende vragen ter beantwoording voor:
1. Hoe moet men de planten en dieren, welke onder het gebied der Landhuishouding behooren en onder dezelve zijn opgenomen, beschouwen, en wat wordt onder derzelver veredeling en verbastering verstaan?
2. Was deze verbastering reeds bij de Ouden bekend? Zoo ja, wisten zij dan reeds middelen, om dezelve voor te komen, en welke waren deze?
3. Hoe denken onderscheidene Schrijvers over deze verbastering zoo wel bij planten als dieren? Raden zij de Zaadverwisseling bij de gewassen en de kruising bij de voortteling der dieren, door sommigen ter voorkoming dezer verbastering voorgesteld, aan, of geven zij hiertoe andere middelen aan de hand?
4. Welk dezer gevoelens komt het meest met de ondervinding en de algemeene Natuurwetten overeen? Kan men hieruit veilig opmaken, dat de Zaadverwisseling bij de gewassen en de kruising bij de voortteling der dieren nuttig en noodzakelijk zijn; en zoo zij dit zijn, welke waarnemingen en voorbeelden leiden ons dan tot de bevestiging dezer waarheid?
Het resultaat dezer onderzoekingen komt voornamelijk daarop neêr, dat de Schrijver de Zaadverwisseling en Raskruising niet alleen als nuttig en hoogst voordeelig, maar zelfs als volstrekt noodzakelijk beschouwt, en den Landbouwkundigen ten sterkste aanraadt. Wat de Raskruising betreft, hierbij heeft de Schrijver niet alleen gedacht aan de voortteling der dieren; maar ook de huwelijken in bloedverwantschap, de huwelijkswetten van Mozes, de natuurlijke afkeer (horror