zelve niet goed ware. Maar, dit verwacht onze lezer nu reeds, om het aangaande de schrijvers gezegde. Wij voegen er bij: De reis is te voet gedaan. Dezelve wordt in brieven medegedeeld, die zich zeer bevallig laten lezen, en een aangenaam afwisselend en gemakkelijk en nuttig onderhoud verschaffen. Van de zijde der nieuwheid prijst zich mede dit werkje in zeker opzigt aan, dewijl er geene beschrijving bestaat, die Mark en Bergsland in derzelver schoonheid leert kennen. Daartoe dienen deze brieven voldoende. Wat voor het overige bekend genoeg is of zijn kan, b.v. van statistiek ezv., wordt hier niet herhaald, ook niet de gansche reis medegedeeld, en het een en ander kort behandeld, alles overeenkomstig het goed in het oog gehouden doel. Dat zij ons echter hun uitstapje van Coblentz naar Wisbaden en hun bezoek van den Drachenfels niet onthouden hebben, deed ons even veel vermaak.
De overvloed van aan te kondigen werken verbiedt den Recensent een uittreksel te geven. De lezer houde zich dus met hem voldaan over het genoegen, dat de aankondiging van een niet vreemd product van eene goede drukpers verschaffen moet. Maar, heeft Recensent dan geene aanmerkingen op iets? Neen, tot zijne blijdschap; want vitten wil hij niet.
De Roomschkatholijken (dit moest hij nog zeggen) vinden hier, b.v. bl. 7, 19, 20 en 33, het een en ander, dat wij bidden, dat hun tot zegen strekke.