maar dat is eene kleine verzinning, want wij waren van Peloponnesus uitgestapt.
Deze onregelmatigheid nu, die wij den heere hisely eenigzins verwijten, is echter geen groot gebrek. Dewijl het boek in zijnen vorm niets van eene verzonnen reis of wandeling heeft, had dit laatste ongelukkige woord ook wel van den titel kunnen wegblijven, en daarvoor in de plaats komen: aardrijkskundig overzigt, of iets dergelijks.
Het doel van den heer hisely is, de gesteldheid van het oude Griekenland, in belangrijke punten, met die van het tegenwoordige te vergelijken. Dit is hem gelukt, en zijn compendium zal zelfs door hem, wien deze zaken niet vreemd zijn, gaarne gelezen worden. Hisely is in het oude Griekenland vrij goed te huis, en hij wijst ons, van tijd tot tijd, de groote lichtpunten van deszelfs geschiedenis; hij herinnert ons aan vele namen, in de staat- of letterkundige geschiedenis van Griekenland beroemd. Wij zouden eenige-verkeerde spellingen in de namen van streken en plaatsen kunnen aanwijzen; maar deze zijn zeker aan overhaasting, of aan de drukpers, te wijten, en spruiten uit geene onkunde van den schrijver, die genoeg door zijne Dissertatie over willem tell, te Groningen verdedigd, bewezen heeft, dat hij in de oude letteren ijverig werkzaam is. Want hij zal deze kleine onnaauwkeurigheden toch niet willen verbloemen met hetgeen hij in de voorrede zegt: ‘Ik wilde slechts eene aardrijkskundige schets van dat land geven, ten dienste, niet van Geleerden, want voor hen is dit werk te onvolledig, maar van den beschaafden stand, en voor den tegenwoordigen tijd, zoodat het slechts als een gelegenheidsgeschrift moet beschouwd worden.’ Immers de geleerden behooren ook tot den tegenwoordigen tijd, en zij mogen de gelegenheidsgeschriften ook wel lezen; de geleerden zullen zich, zonder aanmatiging, ook wel onder den beschaafden stand mogen rekenen; en, eindelijk, die beschaafde stand is niet zeer gediend met oppervlakkige en onvolledige dingen. Wanneer wij nu ons hart regtuit mogen spreken, dan spijt het ons, dat de heer hisely, die, zich moeite gevende, zeer goed voor geleerden kan schrijven, ten behoeve van dezen en te gelijk van den beschaafden stand, niet iets volledigers geleverd heeft. Hij geeft ons hoop op een uitgebreider werk; tot deszelfs
volbrenging moedigen wij hem aan, en wenschen hem daartoe tijd en bezadigden werklust.