zulks ook op Claudine, die nu in het huis van haren oom tot eene uitmuntende vrouw gevormd, en eene waardige echtgenoote en moeder werd; terwijl zich inmiddels de zaken van haren vader ook wederom hadden verbeterd. - 2) Trouw, Edelmoedigheid en Liefde. Een lief meisje van omtrent twaalf jaren trok, op zekeren marktdag, de aandacht van zeker Heer; zij verkocht eenig breiwerk, en, gelijk hem bleek, ten behoeve eener zieke moeder en eener gebrekkige zuster. Hij zorgde voor dit arm huisgezin naar zijn vermogen; maar zijne middelen waren niet ruim, en, toen hij daarna die stad verliet, kon hij niets meer doen, dan hetzelve aan eenen vriend, die echter ook weldra naar elders verhuisde, aanbevelen. Intusschen zorgde de Voorzienigheid voor het brave meisje, hoewel zij eerlang hare moeder verloor. Het weesje van eenen rijken, aan hetwelk zij eens het leven gered had, werd haar toevertrouwd. Toevallig ontmoet haar de eerste vriend in eene badplaats. Haar omgang met eenen braven Predikant en diens echtgenoote had zeer voordeelig op haar verstand en godsdienstig gevoel gewerkt. Kortom, het werd hier liefde; en, na nog zoo het een en ander, dat dan toch altijd in eenen roman behoort, sinds nu tien jaren is zij zijne waardige en gelukkige echtgenoote. - 3) Wereldsgezindheid en IJdelheid is het opschrift van het derde verhaal. Het is de leerzame geschiedenis van een meisje, dat in de jeugd (want zij was te lang het éénige kind) verwend en bedorven was. De jongere broeder en zuster, intusschen, vereenigen in zich alles, wat edel en goed is. Maar hare ijdelheid en zucht naar verstrooijende vermaken ging alles te boven. De broeder heeft haar meer dan eens van den afgrond gered. Nu en dan was het, alsof het goede in haar wezenlijk was opgewekt en kracht bekwam. Maar noch het sterfbed van de moeder, noch dat van den vader konden haar genezen. Het laatste integendeel, daar het haar rijk en onafhankelijk
maakte, deed haar zich op nieuw storten in den maalstroom. Zij werd de vrouw van een ondeugend mensch. De edelmoedige broeder redde haar eindelijk, en nam haar bij zich in huis, waar zij dan. naar het schijnt, maar laat genoeg, zich ernstig heeft verbeterd. - 4) Het vermogen en de regten van het Gemoed. Het ging in het huisgezin der moeder van Ottilia, gelijk het, helaas! in vele huisgezinnen gaat; er was weinig gevoel van godsvrucht. Ottilia had eenen anderen zin en aanleg, en nu was de vrede