Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1825
(1825)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 266]
| |
Voorzienigheid in de school des onspoeds,’ lezen; deze is toch de geest van dit boek, en van noodlottigheden houden wij niet. Voor het overige is dit werk boven onzen lof. Het is uit het Hoogduitsch vertaald; terwijl de schrijfster de stof ontleende uit een' uitvoeriger Engelschen Roman, dien zij uitmuntend heeft verkort en bewerkt voor den Duitschen lezer. En, enkele taal- en drukfouten, van geen zeer groot belang noch zinstorende, uitgezonderd, verdient ook de Nederduitsche vertaling allen lof. Overal is intusschen het tooneel en de inkleeding Engelsch en Schotsch gebleven. Rijkdom, bevalligheid en schoonheid vielen Ellen Percy, zoo als weinige andere meisjes, ten deel. Zij leefde in de groote wereld, zoo als men daar leeft; en bij al haren geest, goed hart en uitmuntenden aanleg, en elk harer overige voorregten, was zij op den oever van het verderf, en nagenoeg voor God en het zedelijk goede verloren. Dan, nog jong en onervaren, trof haar het ongeluk; zij geraakte in de diepste armoede, was een oogenblik van allen en van alles verlaten, en nogmaals, toen haar ook hare éénige ware vriendin, die zij voorheen veronachtzaamd had, ontviel. Zoo zwierf zij om; maar nu veranderde ook trapswijze hare ijdelheid en overdreven wereldzin; zij leerde ieder harer gebreken en ondeugden kennen en verfoeijen, en oefende zich in en tot iedere deugd. En hare deugd was van den echten stempel; zij was, zonder eenige dweeperij, regt godvruchtig. Eindelijk veranderde nu ook weder haar lot, zij werd de in alles beminnelijke en achtingwaardige vrouw van eenen edelen man, wiens eerste liefde zij was, en die haar nimmer vergeten had, ofschoon zij hem, alhoewel zij toen reeds hem opmerkte en hare hoogachting en voorkeur niet ontzeggen kon, in vroegeren leeftijd door hare zeer in het oog loopende gebreken had teruggestooten en van haar afgeschrikt. Dit verhaal is alzoo hoogst zedelijk en leerzaam; het werk is onderhoudend geschreven; en wij zullen ons hartelijk verblijden, zoo het door jonge lezeressen, uit den aanzienlijken stand vooral, drok gelezen en behartigd wordt. |
|