neemt; terwijl de goedkeuring, welke Burgemeester en Wethouders van Leiden, volgens het Voorberigt, na zijn verhaal te hebben hooren lezen, aan hetzelve gegeven hebben, en de mededeeling van alwat hij verlangde, welke hij, van wege hunne Ed. Achtb., ontvangen heeft, ons borg staan voor zijne naauwkeurigheid en volledigheid.
Na het gemeld Voorberigt en eene naamlijst der Inteekenaren op het werk, wordt eerst, bij wijze van inleiding, aangemerkt, dat men, van de vroegste tijden af, belang in het vereeuwigen van gewigtige gebeurtenissen, door gedenkteekenen, feestvieringen enz., gesteld heeft, en dat dit ook in Nederland, en vooral ten aanzien van Leidens ontzet van het Spaansch beleg, heeft plaats gehad. Hierop volgt eene korte geschiedenis van dat beleg en ontzet, zoo wel om den lezer, die daarmede minder bekend is, dan de meeste inwoners van Leiden, dezelve, in de voornaamste trekken, te doen kennen, als tot opheldering van de volgende feestbeschrijving, en tot toelichting der Bijdragen (Bijlagen), welke daar achter gevoegd zijn. In deze Inleiding worden, als oorspronkelijke en nog niet uitgegevene stukken, medegedeeld: 1. Een Brief van den Zeeuwschen Admiraal louis boisot, die over de vloot tot ontzet der stad het bevel voerde, aan Jonkheer jan van der does (janus dousa), bevelhebber der Leidsche schutterij, geschreven den 26sten September 1574. Van dit stuk is een fraai Fac Simile in het werk gevoegd, eene Nederduitsche vertaling, deels in den tekst, deels in eene aanteekening, gegeven, en het Fransch afschrift geheel in eene aanteekening geplaatst; doch het laatste hoogst gebrekkig, als door iemand vervaardigd, die noch het oorspronkelijke goed heeft kunnen lezen, noch der Fransche tale genoegzaam magtig geweest is. 2. Een tweede oorspronkelijk stuk, in eene aanteekening medegedeeld, is de stedelijke Publicatie van den dag zelv' van 't ontzet, 3 October 1574, waarbij de burgerij wordt opgeroepen, om God terstond voor het ontzet te loven en te danken. 3. Het derde, op dezelfde wijs hier ingevlochten, stuk is de Publicatie van den 1sten October (aan het hoofd staat verkeerd de 7de) van het jaar na het ontzet, waarbij de gemeente, tot hetzelfde einde, opgeroepen werd tegen den 3den, den verjaardag der
gebeurtenis. - Nu komt eerst het verhaal der voorbereidselen tot het nu gevierde feest, en dan dat der godsdienstige feestviering, op Zondag den 3den zoo wel, als dat der aan