sporingen en van het taaiste geduld, heeft eindelijk de Heer champollion, een Fransch Geleerde, (welke Natie in 't algemeen tegenwoordig de grootste verdiensten bezit omtrent de Egyptische oudheden) gevonden, dat de Hieroglyphen, voor het meerendeel, geene beelden zijn, die zaken uitdrukken, (gelijk men tot hiertoe altijd geloofd had) maar letters, en dat dus een zeker getal dier omslagtige letters een woord uitdrukt, even gelijk ons Alphabet. De bekende steen van Rosette, vergeleken met eenen Obelisk van Philae, beiden naar Engeland overgebragt, gaven aan dezen onderzoeker het eerste denkbeeld, om de gemelde letters in de eigennamen van ptolemaeus en
kleopatra te vinden, en hij breidde dit vervolgens ook tot andere naamwoorden (nomina appellativa) uit, blijkens het uitvoerige verslag zijner ontdekking, onlangs uitgekomen, en waarmede de Hooggel. van lennep ons door eene uitmuntende Voorlezing in de Maatschappij Felix Meritis heeft bekend gemaakt.
Het is deze verdienstelijke Geleerde, door wiens inlichtingen de Heer coquerel, te Amsterdam, in staat gesteld is, het boekje, op den titel dezes uitgedrukt, te vervaardigen. Het is eigenlijk een opstel, bestemd voor een nieuw tijdschrift, te Parijs door den Heer charles coquerel, Broeder van den Predikant, onder den naam van Revue Protestante opgerigt, doch wegens deszelfs uitvoerigheid afzonderlijk uitgegeven. Eerst geeft de Heer coquerel een kort, algemeen verstaanbaar en zelfs hier en daar bevallig geschreven uittreksel uit het werk van champollion, genoegzaam om deszelfs gewigt te doen bevroeden. Daarop gaat hij over tot het hoofddoel van zijn geschrift, - het belang dier ontdekking voor de Bijbelsche Uitlegkunde en de staving der gewijde Geschiedenis. 1) De voornaamste Geleerden helden reeds over, om aan den Zodiak van Dendera eene verbazende oudheid toe te schrijven, toen champollion is komen betoogen, dat dezelve later dan onze tijdrekemng, en uit de tijden der vroegere Romeinsche Keizers