den Schrijver van de Onzigtbare, en het Magazijn van en voor Lijdenden, bewerkt! Hoe is het mogelijk, dat ie mand tot eene zoodanige liefhebberij vervalt, zonder te......! En cui bono? Intusschen, die man verwachtte, jaren lang, van de Maatschappij Tot Nut van 't Algemeen de overbrenging dezes werks in onze taal! Hij heeft er met verlichte mannen over gecorrespondeerd; daar kwam zoo weinig van, als er ook van eene mondelijke zamenspraak met, ook verlichte, Godsdienstleeraars b.v., zoo hij die in zijne woonplaats had kunnen vinden, zoude gekomen zijn, aan welke hij evenwel misschien niet eens gevraagd heeft: ‘wat dunkt u, Broeders?’ Men mag echter niet gelooven, dat de correspondentie zoo drok als zulk verkeer kan geweest, of zijne brieven onbeantwoord gelaten zijn; want goede zegt ons, dat andere redenen, die wij echter niet willen opnoemen, oorzaken waren van de weinige vrucht zijner raadpleging. Tot die oorzaken behoort niet het gemis van bijgeloof in ons land; want, zegt goede, het heerscht - zelfs bij Remonstranten, hoewel daar het allerminst. Een raar kompliment zeker, maar toch een bewijs, dat dit Kerkgenootschap den dienst niet bijzonder behoefde, dien goede bewijzen wil. Recensent gelooft echter niet, dat die kleine gezindte hoogmoedig op deze lofspraak worden zal, en even weinig, dat er bij de Protestanten van allerlei naam, waaronder dan toch ook de groote noch smalle gemeente der Doopsgezinden behoort, veel zal gerekend worden, voor de voorziening in hunne behoefte, op goede's verlichting. Evenwel, het boekje (NB. van maar 439 bladzijden) is hoogstnuttig, zegt de Schrijver zelf, 1o. tot uitbreiding van menschen- en Godsdienstkennis; 2o. tot verheuging over de zegepraal, op het bijgeloof
behaald; 3o. om volks- en schoolleeraars opmerkzaam te maken; 4o. om aan ouders voorzigtigheid te leeren ten opzigte hunner kinderen, wanneer gene de bals, visites, cassino's, societeiten, kolfbanen ezv. bezoeken. Het is waarlijk onbegrijpelijk, dat eene Maatschappij Tot Nut van 't Algemeen een boek, dat tot zulke oogmerken konde bewerkt worden, zoo onopgemerkt liet; maar misschien meende dezelve, reeds aan alle die oogmerken te hebben voldaan? Elk toch meent zijn uil een valk te zijn, blijkens dit boek.
Aan de behandeling van 80 onderwerpen, van welke No. 1 de Duivel is, besteedde de werkzame goede zijne rust. Recensent heeft te veel te doen, om zelfs alle die onder-