Ernstige Toespraak van een Lidmaat der Hervormde Gemeente te Amsterdam, aan A.S. Thelwall, over het ongepaste, ontijdige, onregtzinnige, onware en onchristelijke van zijne zoogenaamde Christelijke Opwekking, enz. Tweede Druk. Te Amsterdam, bij L. van Es. 1825. In gr. 8vo. 16 Bl. f :-20.
In zoo verre men op het ongepaste, ongematigde en lasterlijke van thelwall's geschrijf let, is het zeer vergeeflijk, dat men zich daarover boos make. Maar, wanneer men het onnoozele, plompe en overdrevene van zijne zamenflansing in aanmerking neemt, waarbij geene oordeelkunde hoegenaamd, noch kennis van het Christendom, noch van menschen en zaken doorstraalt, dan moest men eer de schouders ophalen, en zeggen in alle bedaardheid aan die brave onkundigen, welke door zijn geroep en zijn gescherm met schriftuurteksten in angst mogten gebragt zijn, wat er van de zaak is. Dit nu is in het voor ons liggend geschrift niet zoo ten volle in acht genomen, als wij wel zouden gewenscht hebben. Bij dezulken, als eenige weêrlegging het meest behoefden, zal deszelfs vrij hevige toon welligt geene goede werking doen. Wij schrijven dit inzonderheid toe aan den eersten ijver, waarin reeds dit opstel is vervaardigd. Inderdaad, wanneer men den ophef op den titel ziet, onder anderen van thelwall's onregtzinnigheid, dan verwacht men iets meerders en beters, dan er gevonden wordt. En vond iemand goed, de verdediging van het anders onverdedigbare op zich te nemen, er ware, vreezen wij, door on-