Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1825
(1825)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 132]
| |
schrijvers; en wij verheugen ons, denzelven, in twee vrij zware boekdeelen, op eens te zien verschijnen. Tot verklaring van den titel dient, dat hij, in 1805 geschreven zijnde, het tooneel zijner gebeurtenissen juist zestig jaar geleden plaatst, zijnde 1745 het jaar, waarin de laatste poging tot herstel van het huis van stuart op den Britschen troon, door eene landing van Prins karel eduard in Schotland, en opstand, voornamelijk der Bergschotten, voorviel. Deze onderneming, na eenen eerst voorspoedigen opgang, door het innemen van Edenburg en een' gewonnen veldslag, te niet zijnde geloopen, had zoodanige gevolgen voor de Hooglanden in het bijzonder, dat de oude aartsvaderlijke inrigting van dat land, de zeden en zelfs de taal grootendeels verloren gingen; terwijl ook het lagere gedeelte vele verandering onderging, en men in het tegenwoordige, meer bloeijende, meer beschaafde, meer verengelschte Schotland, het oude naauwelijks herkent. De schrijver derhalve, een geboren Schot, veel in de Hooglanden verkeerd hebbende, en, gelijk overal, zoo hier inzonderheid, aan zijnen lust tot onderzoek naar oude zeden en gebruiken toegevende, heeft ons daarvan een sprekend tafereel willen geven. Zijn held is een Engelschman, en met hem leeren wij de leef- en denkwijze van den rijken adel, in sommige deelen des lands, kennen, zelve nog niet bevredigd met de regering van het huis van brunswijk. Vervolgens naar een Schotsch garnizoen verplaatst, en een uitstapje doende bij een' vriend zijns ooms en weldoeners, worden wij van zelve ingeleid tot het beschouwen van meer dan ééne zijde dezes merkwaardigen lands en volks. Dan steekt hij zelfs den hoogen bergpas over, en bevindt zich in het vaderland van ossian, vol ongehoorde wonderen en overblijfsels dier zelfde wereld, welke ons deze beroemde zanger afmaalt. Eindelijk valt de groote gebeurtenis voor, straks door ons gemeld, en vertoont ons het eene en het andere nog meer in krachtvolle werking. In den eersten opslag is deze inwikkeling der bijzondere geschiedenis van de hoofdpersonaadje in de staatkundige van zijnon tijd, voor den gewonen lezer van deze soort van geschriften, niet aangenaam. Zij geeft in den aanvang slechts eene zekere duisterheid en koude aan het tafereel, en hij komt met eenige moeite de eerste hoofdstukken door. Maar naderhand zal hij gewis den schrijver hiervoor te meer danken, daar zij eene ontwikkeling, een leven en belang te | |
[pagina 133]
| |
weeg brengt, die op eene andere wijze niet te bereiken waren geweest. Uit ons vroeger verslag van de Ivanhoe kent men reeds eenigermate 's mans manier en voorname sterkte. Het is min menschkunde dan menschenkennis, min zedekunde dan karakterkunde, min die van afgetrokkene en bespiegelende begrippen dan van dadelijke gebeurtenissen, handelingen en gebruiken, welke wij bij hem zullen vinden. Het preken is juist zijne gewoonte niet; en zij, die een' roman te hooger stellen, hoe meer het er op toegelegd is, om de opgetredene personen, met woorden en daden, als lichten of bakens ter waarschuwing te doen verstrekken, zullen welligt, even als zekere meetkundige bij een schoon vers, vragen: waartoe dient, of wat bewijst zulk een boek? Doch, wie eene schilderij naar de natuur, naar eene nieuwe en treffende, rijke en afwisselende natuur, bemint, die zal naar zulk een bewijs niet vragen, en zelfs het zedelijk en algemeen nut in deze tafereelen niet te vergeefs zoeken. De teekening vooral der Hooglanden, met vele bijzonderheden; die van den krijgstogt en slag, van eene ontvoering des jongen krijgsmans, van de vergaderde Jacobiten in Edenburg, van een Schotsch heerenhuis en vriendenmaal, een' volksoploop, enz. enz. is meesterlijk. Men ziet en hoort het verhaalde; men is er bij, en deelt in de afwisselende kansen en bejegeningen, alsof het de onze waren. Niet min rijk is het tafereel in onderscheidene karakters: een Bergschot, een Laaglander, een Engelschman, twee, drie vrouwen, Prins karel eduard zelf, en eene groote menigte ondergeschikte personaadjen, meest Schotsch, staan, elk in zijn eigen, scherp licht, zoo klaar en zoo belangwekkend voor u, dat gij niet weet, wien, als schilderij, de voorkeur te geven. Bij dit alles ontbreekt het even min aan allerzeldzaamste avonturen, als aan liefde. Ook is het tooneel somtijds zoo somber en roerend, als eene andere keer vrolijk en grappig. Het is eene geheel nieuwe wereld vol verscheidenheid, of liever eene krachtige en vergroote teekening van allerlei hier vereenigde beelden, die ons, afzonderlijk en met flaauwere trekken, uit de ondervinding, het verhaal van anderen, of de geschiedenis, nooit bekend worden, zonder onze bewondering of onzen lach op te wekken. Vooral ook het kerkelijke draagt hiertoe het zijne bij, en gelukkig meer om te doen lagchen, dan schreijen, over de menschelijke dwaasheid. | |
[pagina 134]
| |
Eene groote zwarigheid, verbeelden wij ons, deed zich in de vertaling van dezen roman voor. De voortreffelijke dichter (want dit is scott niet min, dan prozaschrijver) heeft er vele verzen tusschen gevlochten, nu schoon, dan ten minste wonderlijk en vernuftig, zijnen helden in den mond gelegd, en dikwijls onmisbaar voor het verband. Deze moesten mede overgebragt worden; en het is ons voorgekomen, dat dit althans vrij getrouw, dat is te zeggen zoodanig verrigt is, dat niet flechts de inhoud, maar ook de geest en vorm van het oorspronkelijke daaruit is te kennen, moge dan ook het een of ander al niet zoo geheel los en natuurlijk klinken. Bovendien heeft de vertaler noodig geacht, een kort begrip van het deel der Engelsche geschiedenis voorop te zenden, zonder hetwelk een en ander niet wel te verstaan is. Wij danken hem, uit naam onzer minbedrevene lezers, voor deze genomene moeite, en willen hem daarvoor sommige kleine afwijkingen en juist niet zinstorende drukfouten, op de eerste bladen, wel vergeven. Moge het werk, waarop men, meer dan ooit, fielding's gezegde, dat een roman slechts ten aanzien van tijd en plaats minder, maar anders vaak meer dan ware historie te vertrouwen is, kan worden toegepast, regt vele lezers vinden! |
|