zigtigheden kan opmerken, maar echter vrij van die grove ondeugden en verkeerde
bedoelingen, welke men haar zoo kwaadaardig heeft te last gelegd. De schandelijke geschiedenis met den collier wordt door Mevrouw campan ook op zoodanig eene wijze verhaald en opgehelderd, dat daardoor de onschuld der Koningin als volkomen bewezen kan worden beschouwd. Te dezen aanzien blijft misschien bij sommige lezers, zoo wel als bij ons, nog eenige duisterheid; maar aan het lage en booze van deze intrigue en schandelijke dieverij gelooven wij gaarne dat zij onschuldig was, en hellen zeer over om te gelooven, dat de Kardinaal de rohan wel niet naar verdienste gestraft en al te zeer door de partijdigheid verontschuldigd, maar de zoogenoemde Gravin de la motthe allezins naar verdienste behandeld is. Zoo veel zien wij met volkomene overtuiging, dat de jonge Aartshertogin, van den beginne af aan, geheel niet op hare plaats was aan het Fransche Hof, waar de Oostenrijksche vrouw van vijanden was omgeven; terwijl de vijanden van den troon van den listig tegen haar opgewekten haat meesterlijk partij trokken, en eene vóór weinige jaren door de wufte Franschjes zoo zeer toegejuichte en bijna vergode vrouw haar jeugdig leven op een schavot deden eindigen. Aangenaam was haar lot in Frankrijk nimmer, die eerst, niettegenstaande alle hare bevalligheid en alle hare regten, schandelijk veronachtzaamd werd door haren echtgenoot, en, toen het haar eindelijk gelukt was, de liefde van dien echtgenoot te winnen, al spoedig, door een groot deel der bevolking, als de oorzaak van Frankrijks ongeluk, gehaat werd. Van den aanvang af was zij tot eene leefwijze gedwongen, geheel strijdig met hare verkiezing, en viel in geheel verkeerde handen, die geene de minste geschiktheid hadden, om het goede kind te raden of te leiden. Zij heeft den troon inderdaad duur gekocht en betaald! Ware zij in lageren stand geboren, en het deel geworden van eenen braven en verstandigen echtgenoot, zoo twijfelen wij
geenszins, of zij ware haar leven lang eene voortreffelijke en waardige vrouw geweest, eene trouwe en beminnelijke moeder, en, bij haar verscheiden, door allen, die met haar hadden omgegaan, beweend.
Wat den Koning, haren gemaal, betreft, wij vinden hier wel niets, dat zijn karakter in een nadeelig licht stellen kan; maar, hij moge een bekwaam slotemaker geweest zijn, het roer der regering was hem minder toevertrouwd, en men