om den belangrijken inhoud dezes werks te brengen ter kennisse waar het behoort, en zoo wel de beminnelijke helft onzes geslachts, als derzelver waardige vereerders, te overtuigen, hoe weinig door anderè geschriften, tot vrouwelijke lectuur bestemd, dit werk is overtollig gemaakt. Recensent wenscht daarom hartelijk, dat de naam, dien deze Schrijfster bij hare Nederlandsche zusters heeft, van langdradig te zijn, dit werk niet van de tafels onzer Dames were. Tot de uitdrukking van dezen wensch noopt hem het beroep op ‘den Ongehuwden, die eene Gade zoekt,’ van dezelfde Schrijfster, hetwelk hij ten antwoord kreeg op zijne aanbeveling dezes werks, en waarvan hij ongaarne zoude meenen, dat afkeerigheid van gezet nadenken oorzaak is. Waarlijk, hare uitvoerigheid behoeft niet te vervelen, te minder om de onderhoudende afwisseling, welke zij, die over wijdloopigheid klagen, daar tegenover kunnen stellen. Indien men eene andere bespiegelende denkwijze, of eene andere manier van voorstelling, bijzonder met opzigt tot de waarheden des Christelijken Godsdiensts, begeerde, dan Miss more volgt, wij zeggen daar niets tegen; doch dit is van niet zoo veel belang, dat men, uit dien hoofde, niet, met dankbaarheid, van het zoo menigvuldig ware, schoone en goede, en altijd belangrijke, dat zij leert, gebruik zoude maken. Dat de beroemde Schrijfster het menschelijk hart, het vrouwelijk gemoed bestudeerd heeft; dat zij niet weinig van hetgeen doorgaans de opmerking ontgaat der behartiginge hoogst waardig maakt, en dat hare voordragt altijd aangenaam bezig houdt, is, slag op slag, in dit geschrift merkbaar. Met het een of ander uittreksel te geven, bewees de Recensent terstond de billijkheid zijner voldaanheid over dit werk; maar - wat zal hij uitkippen? Dus neme men zelve het boek in handen. Groot is de afwijking van het Modestelsel; maar de gronden daarvoor vindt men overtuigend
aangewezen, en, ons dunkt, zoo wel het verstand als het gevoel der echt beschaafde Vrouw zal zich met dezelve voldaan vinden.
De Vertaler heeft ook zijn werk wèl verrigt. Het een en ander min gebruikelijke, zoo als aanwenst, voor aanwensel, of aanwenning, zij hem geschonken. Aan het locale had hij weinig te veranderen. Hij heeft echter nog al iets daarvan, met een' korten wenk, te regt gewezen, en voor menig eene noot mag men hem bedanken. Veel goeds kan en moge dit werk stichten!