lichters van anderen, en nog heden ten dage leeft de roem van onze valentijns en blaeus in derzelver uitmuntende werken en kaarten. Dit is, helaas! veranderd. Er zijn onder onze Geleerden slechts weinigen, die zich aan de wetenschappelijke beoefening der kennis van landen en volken bij uitsluiting toewijden; en, hoe loffelijk hunne pogingen ook zijn mogen, dezelve kunnen niet worden gelijk gesteld met den arbeid van Engelschen, Franschen en Duitschers. En dan onze vaderlandsche kaarten van den tegenwoordigen tijd!... Hetgeen intusschen de beoefening der Aardrijkskunde in ons land voordeelig onderscheidt, is buiten twijfel de nuttige strekking, welke men aan die wetenschap gegeven heeft, en het gebruik, dat men van dezelve maakt, ter verspreiding van kennis en verlichting onder het groot Publiek. Veelvuldige pogingen kunnen dit bewijzen, en het voor ons liggend Aardrijkskundig Leesboek staaft dit op eene voldoende wijze.
Wij kunnen het oogmerk van de uitgave dezes boeks niet beter opgeven, dan met de eigene woorden van den Schrijver, uit de voorrede ontleend, alwaar hij zegt: ‘Dit geschrift bevat geene eigenlijke aardrijkskundige beschrijving der landen, dan in zoo ver zij den toestand der volken, die in dezelve leven, meer of min opheldert, daar Aardrijks- en Volkenkunde twee zusterlijk vereenigde wetenschappen zijn, of, om naauwkeuriger te spreken, de laatste slechts een bijzonder gedeelte der eerstgenoemde, in hare uitgebreider beteekenis, uitmaakt. Kort en ineengedrongen is dus hier het voornaamste aangaande de afkomst, den regeringsvorm, den Godsdienst, de taal, de middelen van bestaan en onderhoud, de beschaving, geaardheid en zeden van de bewoners der verschillende landen bijeengevoegd, wel te oppervlakkig, om den Lezer eene naauwkeurige, volledige en alle bijzonderheden omvattende kennis aan te brengen, maar toch genoeg, om het algemeene denkbeeld mede te deelen, of hem het reeds bekende, in een kort bestek, te herinneren.’ En, wanneer men dit in het oog houdt, moet men bekennen, dat de Schrijver zijne taak op eene allezins loffelijke wijze volbragt heeft. Men vindt hier het wetenswaardigste omtrent de onderscheidene volken der wereld bijeenverzameld; de nieuwste ontdekkingen en berigten zijn geraadpleegd; geschiedenis en taalkunde zijn op eene gepaste wijze met Geographie verbonden; de geest, waarin het boek geschreven is, munt uit door echte liberaliteit; terwijl alles in eenen zuiveren en vloei-