| |
| |
| |
Overzigt der Geschiedenis van Spanje, met betrekking tot den tegenwoordigen aardrijks-; staatshuishoudkundigen en handelstoestand van dat Rijk. Naar het Hoogduitsch van G.L.F. Wagener, A.L.M. Te Groningen, bij W. van Boekeren. 1823. In gr. 8vo. VIII en 114 Bl f 1-25.
Over den Oorlog tusschen Frankrijk en Spanje. Uit het Fransch vertaald. Te Amsterdam, bij C. Schaares. 1823. IV en 64 Bl. f :-80.
Indien ooit de vooruitzigten in het staatkundige valsch en bedriegelijk bevonden zijn, indien ooit, hetgeen men onmogelijk waande, zich bewaarheid heeft, en toeval, niet beleid, den schepter scheen te zwaaijen, het was in den val der Spaansche vrijheid in 1823. Men had, toen de Franschen over de Bidassoa gingen, eerst weinige jaren te voren, zulk een treffend voorbeeld gezien, wat Frankrijk, onder den grootsten Veldheer der Eeuw, met een uitgelezen, aan zegepralen gewoon leger, reeds verraderlijk genesteld in de beste vestingen en in het harte des lands, tegen het Volk eener verouderde, verzwakte, aan den Oorlog ontwende Monarchij had vermogt! Dat Volk, hoewel geenszins door het vuur der Vrijheid ontvonkt, (want Vrijheid is onbestaanbaar met Inquisitie) trachtte zijne onafhankelijkheid, zijn volksbestaan, tegen eenen laaghartigen en verraderlijken aanvaller te handhaven; en het slaagde daarin boven verwachting. En nu, nadat ditzelfde Volk zich eene vrije staatsregeling gegeven had, die het met geestdrift scheen aan te kleven, - nu het, door de onbeschaamde eischen van Mogendheden, welke niet de minste reden tot klagten konden aanvoeren, slechts de keuze tusschen herstelling van het Despotismus en Oorlog had, - nu Frankrijk, met om eigen voordeel of eer, maar op de bedreigingen van eenen Minister uit de nabijheid van den Noorder Poolkring, liever verkoos, Spanje zonder reden te beoorlogen, dan zelf aan den Rijn beoorloogd te worden, - nu derhalve die Oorlog zonder geestdrift of kracht scheen te zullen gevoerd worden, - nu bovendien de geheele Fransche Natie zich luid daartegen verklaarde, het leger niet te vertrouwen scheen, daar de Veteranen, die onder napoleon gediend hadden, de bourbons niet
zeer genegen konden zijn, en de nieuwelingen voor den moeije- | |
| |
lijken strijd tegen de Guerillas en het klimaat niet bestand schenen, - daar een Veldheer aan het hoofd stond, die met den minsten van napoleon's beproefde Legerhoofden niet te vergelijken was, en zich tot nu toe slechts door zijne gevangenneming in April 1815 had doen kennen, - nu geheel Spanje voor de Constitutionelen open was, die eerst onlangs aan de Rebellen het sterke Urgel ontnomen, en die voorvechters der Inquisitie naar Franschen bodem gedreven hadden, - nu, dacht men, zou de zegepraal der Vrijheid en van het Regt aan geene bedenking onderhevig zijn; men zou de Franschen, ja, in het land, en zelfs tot Madrid laten trekken, maar om hen daar, één voor één, te vernielen, en de tooneelen van Moscow in 1812, gedeeltelijk althans, te hernieuwen.
Zoo dacht de meerderheid der deskundigen in Europa. Recensent herinnert zich, verscheidene Nederlandsche krijgslieden, die in Spanje gediend hadden, eenparig den terugtogt der Spanjaarden voor eene krijgslist te hebben hooren verklaren. In Frankrijk dacht men er niet anders over. Niet alleen de gewone boofden der Liberalen in de Kamers, - mannen van doorzigt, die men echter door partijgeest van 't spoor geleid kon achten, - maar een talleyrand, wiens valkenblik altijd de veiligste zijde ziet, en die ook de rampen des vorigen Spaanschen Krijgs zoo wèl had doorzien, voorspelde ook nu niets dan onheil. Het is ook in dezen geest, dat het boekje, No. 2, in het hoofd dezes aangekondigd, geschreven is. Het brengt de sterkste gronden van waarschijnlijkheid te berde, dat de Oorlog in Spanje van de Fransche zijde moet mislukken, en in allen gevalle van een' langen duur moet zijn, hetgeen ten slotte toch denzelfden uitslag moet hebben. En wat is er nu gebeurd? De geheele Oorlog, dien napoleon in geene zes jaren kon ten einde brengen, maar die voor hem met eenen inval in Frankrijk eindigde, is door den Hertog van angoulême, met Dî minorum gentium, gelijk een molitor c.s., onder hem, in zes maanden volkomen beslist, zoodat zelfs Cadix, 't welk te voren twee jaren lang een beleg had doorgestaan, het nu niet eens zoo vele maanden hield! Wat kan hiervan de reden zijn? Toeval is een onding, hetwelk ons tot geene oplossing kan dienen. De wil der Voorzienigheid? Wij eerbiedigen deze in alles, - en ook nu, gelijk toen zij in 1795 den weg voor onze verdrukkers baande,
heeft zij ongetwijfeld goede en
| |
| |
heilige oogmerken, die het ons past te erkennen; doch eene bijzondere tusschenkomst van hare zijde zal de zegepraal van het schreeuwendste onregt toch wel niet zijn. Zien wij derhalve, of wij niet eenige natuurlijke redenen voor deze gebeurtenis kunnen opdelven, die in verband staan met de boven aangekondigde geschriften van den dag.
Spanje was, na den doodslaap van twee Eeuwen, sedert karel V, met het midden der achttiende Eeuw weder eenigzins onder ferdinand VI, doch vooral onder karel III, tot de Europesche verlichting genaderd. De koophandel van het Moederland met Amerika werd van verscheidene drukkende bepalingen ontheven, en daardoor een welvarende en niet onverlichte koopmansstand gevormd; de Geestelijkheid werd in hare aanspraken besnoeid, de Inquisitie bijkans onschadelijk, (slechts eene enkele maal stak zij hare klaauwen uit tegen olavidé) en de dageraad van een schoonen morgen voorbereid, toen onder karel IV, die alles aan zijnen onwaardigen staatsdienaar godoy overliet, de zaken weder verachterden, vooral toen vrees voor de Fransche Omwenteling weder toevlugt tot de Inquisitie deed nemen. Veelvuldige rampen van den Staat en een verbond met het gehate Frankrijk verbitteren het Volk; en nu de Koning zijn land met Franschen laat bezetten, hen zelfs in Barcelona en andere plaatsen toelaat, en schikkingen maakt, om naar Amerika te verhuizen, en dus het land ter prooije te laten, toen verheft zich het Volk. Het wordt gedreven door woede tegen eenen vreemden verdrukker, en deze woede wordt getrouwelijk aangestookt door een ligchaam, hetwelk daarbij niet weinig belang had, door de Geestelijkheid, wier schoone landerijen en kerkschatten - een dood kapitaal, doch 't welk napoleon uitmuntend in het leven wist te herroepen - hier op het spel stonden. De Oorlog tegen Frankrijk, waartoe de verontwaardigde Natie buitendien reeds geneigd was, wordt nu een Godsdienstoorlog: met het vermoorden van Franschen kan men den Hemel verdienen. De biechtstoel, dat vreesselijke wapen, de
Goddelijke magt der zondvergiffenis, in de handen van zondige stervelingen gegeven, doet het zijne daarbij. Wraak is de geliefkoosde hartstogt van den Zuidlander. Engeland ondersteunt Spanjes ongeregelde benden met geregelde troepen, en ('t geen een leger waard is) met wellington. Gedurige afwendingen en nieuwe oorlogen noodzaken napoleon, zijne beste
| |
| |
troepen en Veldheeren nu eens naar Duitschland, dan naar Rusland te herroepen. En zoo, terwijl vrijheidsvrienden en monniken, kooplieden en Grandes van Spanje opregtelijk de handen ineenslaan, en de Natie, in spijt der tegenspraak van ballesteros, haar behoud in wellington's handen legt, wordt Spanje gered. - Hoe is daarentegen nu het geval? De pogingen van eenen karel III en zijne verlichte Ministers, en die van het kortstondige bewind der Cortes, mogten iets op den zeer dun gezaaiden middelstand hebben uitgewerkt; op de zeer groote meerderheid - het gemeen - waren zij zonder invloed gebleven. Deze was nog altijd een blind werktuig in de handen der Geestelijkheid. Toen deze laatste derhalve, door de onvoorzigtigheid der Cortes een weinig sterk beshoeid, even als een zwerm bijen, of liever hommels, die men den honig wil ontnemen, uitvloog en den aanvaller poogde te steken, toen wist zij die groote meerderheid in haar gevolg te bekomen. Zij werkte daartoe eerst in 't geheim door biechtstoel en absolutie, en verklaarde zich dan openlijk, overal waar het Geloofsleger, en naderhand waar de Franschen verschenen. Zulk eene geduchte massa, in de schaal der aanvallers geworpen, moest die onfeilbaar spoedig doen zinken. Daarbij kwam de groote onvoorzigtigheid der Cortes, van het beleid harer legers toe te vertrouwen aan den weerhaan en dubbelen verrader d'abisbal, en aan den afgrijselijken morillo, die in Zuid-Amerika de vrienden der vrijheid en onafhankelijkheid op de schrikkelijkste wijze vervolgd had; mannen, die niet aarzelden, zich en de hunnen aan den vijand te verkoopen. Eindelijk - en dit stelt een gedeelte der redenering van het boekje No. 2 te leur - juist op dat
oogenblik speelde de Portugesche jezabel het eerste bedrijf harer gruwelrol, (het tweede is haar minder gelukt) waardoor dit land aan de verdediging der vrijheid ontrukt werd; en Engeland onttrekt zich geheel: het hoopt de beide partijen elkander te zien vernielen, en daarvan partij te trekken. De Cortes, dus door gedurige afvallen en oproeren ontmoedigd, bieden den Koning zijne vrijheid aan, mits hij een gedeelte van de wenschen der Natie vervulle. (Zie zijne Proclamatie uit Cadix in de laatste dagen van September.) Hij wordt ontslagen, en men weet, hoe hij zijn woord heeft gehouden!
In het boekje No. 1 hebben wij weinig gevonden, hetwelk ons omtrent deze gewigtige gebeurtenis kan inlichten.
| |
| |
Het is hoogst oppervlakkig, en wij twijfelen zeer aan de echtheid van den brief van palafox, (bl. 79) vol wind en nuttelooze woordenpraal. De redeneringen van No. 2 schenen niet kwaad; maar zij zijn ongelukkiglijk door de uitkomst weêrlegd. |
|