Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1824
(1824)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijBijvoegsel op de lijst der schrijveren, betreffende de historie der Nederlandsche beroerten, in den jare 1565 en volgende, door den hoogleeraar Jona Willem te Water gegeven, in zijne Historie van het verbond en de smeekschriften der Nederlandsche edelen, 4de stuk, bladz. 353-397.Hoe breed de Lijst, hier boven gemeld, moge zijn, als die niet minder, dan een vijftigtal van Schrijveren, | ||||||||||||
[pagina 516]
| ||||||||||||
bevat, zij is echter voor aanmerkelijke verbreeding vatbaar. Wij leveren er hier een Bijvoegsel op van zoodanige meer of min zeldzame schriften, als wij, ten deele, zelve bezitten, ten deele door anderen vermeld gevonden hebben, opdat het ter aanwijzing diene voor zulken, welke, zoo als wij, lust mogen hebben, om deze soort van schriften te verzamelen. | ||||||||||||
In folio.
| ||||||||||||
In kwarto.
| ||||||||||||
[pagina 517]
| ||||||||||||
| ||||||||||||
In octavo.
Wij sluiten deze lijst met Commentaire premier et second du Scigncur alphonse d'ulloe, contenant le voyage du Duc d' Albe en Flandre avec l' armee Es- | ||||||||||||
[pagina 518]
| ||||||||||||
pagnole: et la punition faite du Comte d' Aiguemont et autres: et la guerre - contre le Prince d' Orenge et autres rebelles &c. A Paris, par jean dalier 1570, avec privilege du Roy. Dit boekje, dat wij niet weten ooit op eenigen Catalogus vermeld, of door iemand onzer Schrijveren aangehaald gevonden te hebben, en daarom voor hoogst zeldzaam houden, bevindt zich, sedert vele jaren, in onze verzameling. Het is vertaling uit het oorspronkelijk Italiaansch, ons volstrekt onbekend. Het verhaal loopt tot den dood van den Prins van Condé, die op den 13den Mei 1569, in den vermaarden slag bij Jarnac, sneuvelde. De Schrijver beloofde, op het slot, eene derde Commentaire, ‘si,’ (zegt hij) ‘par cas, il est besain d'en user en ceste sorte.’ Of hij zulk eene derde Commentaire ooit geleverd hebbe, is ons niet gebleken. Wij twijfelen er aan, omdat, hoe veel lof hij alva ook geeft, wegens krijgsbeleid en dapperheid, het geheel aan dezen toch onmogelijk welgevallig heeft kunnen zijn, uit hoofde van den toon en de naaktheid en waarheid van voordragt. Wij kunnen ook niet beslissen, of hij dezelfde alphonsus d'ulloa geweest zij, van wien hoogstraten, in zijn Woordenboek, berigt, dat hij zijn' besten leeftijd te Venetië doorbragt, en een aantal boeken, uit het Spaansch, op eene voortreffelijke wijze, in het Italiaansch overzette; maar dat hij een Spanjaard was, is zeker, en dat hij, vroeger, een Leven van karel V, en een ander van Keizer ferdinand I, geschreven had, en dus een man van letteren was, blijkt uit deze Commentaires zelve. Niet minder was hij een man van den degen, en thans Aide de Camp in Spaanschen dienst, en, als zoodanig, in het gevolg en met het leger van duc d'alb, uit Napels naar de Nederlanden gekomen, welken togt hij zeer uitvoerig beschrijft. Bij de aankomst te Brussel werd hem terstond de bewaring van de sleutels der stad en van het paleis aldaar toevertrouwd. Ook verzelde hij den Hertog naar Vriesland, en was tegenwoordig bij den slag te Jemmingen tegen den ongelukkigen Graaf lodewijk van | ||||||||||||
[pagina 519]
| ||||||||||||
nassau, van welken slag hij mede een zeer omstandig berigt geeft, waaruit wij vermoeden, dat, door andere Schrijveren, vele bijzonderheden ontleend zijn. Hoe dit zij; wat de krijgsbedrijven aangaat, mag men aannemen, dat hij geen wraakbaar getuige is; en, voor het overige, verhaalt hij zoo, dat alva's wreedheid alom in de oogen springt, en de verdiensten van oranje, egmond, hoorne en anderen niet verheeld worden. Breed is hij in het beschrijven van de teregtstelling der beide laatsten, van de groote genegenheid, in welke egmond stond bij het volk, van den algemeenen rouw over zijnen dood, en van het openbaar en aandoenlijk bewijs daarvan, door velen gegeven. - De Fransche Vertaler was f. (françois) de belleforest, zelf een Fransch Geschiedschrijver van dezen tijd, van welken men onder anderen heeft eene Histoire generale de France, loopende tot 1574, en vervolgd door gabriel chappuis, (denzelfden, van wien wij hiervoor eene Hist. generale de la Guerre de Flandre vermeld hebben) gaande tot 1590, gedrukt te Parijs, en, in twee Deelen in folio, uitgegeven, in 1600. - Het boekje van d'ulloa is is in octavo formaat, niet van het kleinste, en beslaat 102 bladen, of 204 bladzijden.
A.S. Julij, 1824. |
|