Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1824
(1824)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 301]
| ||||||||||||||||||||||||||||
Mengelwerk.Uittreksel uit een verslag aan zijne excellentie, den minister voor het openbaar onderwijs, de nationale nijverheid en de koloniën, wegens de openbare tentoonstelling van voortbrengselen van volksvlijt, te Parijs, in den jare 1823.Toen uwe Excellentie mij de eer aandeed mij te kennen te geven, dat het U niet onaangenaam zoude zijn, om van mij eenig berigt te ontvangen omtrent de groote Tentoonstelling van Producten van Nationale Nijverheid in Frankrijk, die nu onlangs te Parijs heeft plaats gehad, was het gewis uwe bedoeling niet, dat ik van den aard en de meerdere of mindere voortreffelijkheid van alle de ten toon gestelde zaken berigt zoude geven. Hiertoe toch zoude eene meer dan algemeene kundigheid gevorderd worden; en al bestond er iemand, die alle de kundigheden van de verschillende leden der Beoordeelingscommissie in zich vereenigde, dat schier ondenkbaar is, dan nog zoude er een naauwkeurig onderzoek gedurende verscheidene maanden noodig zijn, om eene zoo groote menigte heterogene zaken te onderzoeken, en er zoude een groot boekdeel gevuld worden met de resultaten van dit onderzoek. Hij, die van de geheele Tentoonstelling verslag moest geven, zonde zijn als een boekbeoordeelaar, die op eenmaal eene Encyclopédie te beoordeelen had, en ieder artikel van dezelve moest nagaan. Ik ben te meer overtuigd, dat uwe Excell. geen algemeen verslag van de geheele Tentoonstelling verwacht, dewijl ik alsdan genoodzaakt zoude zijn te herhalen, hetgeen reeds in zoo vele openbare Nieuwspapieren is vermeld geworden, en hetgeen uwe Excell. zoo veel beter zal vinden in het verslag van de Beoordeelingscommissie, hetwelk gewis binnen kort in druk zal verschijnen. Veeleer moet ik on- | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 302]
| ||||||||||||||||||||||||||||
derstellen, dat uwe Excell. verlangt te weten, welke de algemeene inrigting der Expositie was, en of er onder de menigvuldige voorwerpen, die bij een oppervlakkig onderzoek mijn oog troffen, niet sommige gevonden werden, die mij voorkomen voor de Industrie van ons Land van belang te zijn, of die door hunne vernuftig uitgedachte zamenstelling boven andere opmerking verdienen. Uit dit oogpunt dan de zaak beschouwende, neem ik de vrijheid, het volgende aan uw verlicht oordeel te onderwerpen.
De Tentoonstelling heeft plaats gehad in de Louvre. De tweede verdieping en een groot gedeelte van de eerste van dit prachtig gebouw waren geheel gevuld, en het scheen uit de weinige aan sommige Fabrikanten toegestane plaats, dat deze groote ruimte nog niet voldoende was, om alles te kunnen bevatten. Er is wel geene beschrijving van de Tentoonstelling in eenig Fransch Nieuwspapier verschenen, die niet begint met eene wijdluftige inleiding, waarin gezegd wordt, dat het Paleis der Koningen van Frankrijk voor de Industrie geopend is, en dat de Kunsten daar gekroond zijn geworden; alsof de stellers met hunne overdrevene beschrijvingen wilden te kennen geven, dat zijne Majesteit, de Koning van Frankrijk, zelf voor de Industrie zijn Paleis verlaten, en gedurende de Tentoonstelling elders de wijk genomen had, en alsof niet iedereen wist, dat de Louvre gewoonlijk bijkans geheel ledig staat! Wat hiervan zij, zeker is het, dat er wel geen prachtiger lokaal ergens zoude kunnen gevonden worden, en tot eene Tentoonstelling meer geschikt, dan dit groote Paleis oplevert. Meer dan vijftig zalen waren geheel met de Producten van Frankrijks Industrie gevuld. Niet alle de zalen, echter, bevatteden even belangrijke Producten. De luchtige Franschman had het Paleis zijner Koningen voor vele zaken geopend, die de meer ernstige Nederlander zeker niet over den drempel van het Raadhuis eener Provinciestad zoude toegelaten hebben; maar ook bij den minder ligtzinnigen Nederlander | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 303]
| ||||||||||||||||||||||||||||
zouden de Parfums en Essenees, die hier vele zalen vulden, geen belangrijk voorwerp van handel uitmaken, dat toch bij onze zuidelijke Naburen inderdaad het geval is; en ook in ons Vaderland zouden gewis de zoogenaamde sprekende poppen van mälzel, een speelgoed voor oudere en jongere Fransche kinderen, die, omdat ze, bij den arm bewogen wordende, zeer onduidelijk Fapa zeiden, voor f 200 Fr. verkocht werden, en die niets beter waren dan de zoogenaamde koekoeken, waarmede de Hollandsche kinderen spelen, de menigte niet bij groote hoopen, als het eerste wonder van de Tentoonstelling, tot zich getrokken hebben! Hoe zeer dan deze Tentoonstelling het oude spreekwoord bevestigde, dat er geen goud zonder schuim is, zoo blijft het echter waar, dat niemand de Louvre doorwandeld heeft, zonder van bewondering opgetogen te zijn geweest over de menigt e van nuttige en schoone zaken, die in één Rijk vervaardigd worden, en over den bloeijenden staat der Fabrijken in datzelfde Rijk. De voorwerpen waren, zoo veel mogelijk, gelijksoortige bij gelijksoortige geschikt, zóó echter, dat het gefabriceerde van éénen Fabrikant, al fabriceerde deze ook nog zulke verschillende zaken, bijeengebleven was: zoo bevond zich b.v. al wat ternaux ten toon stelde, zoo wel shawls van Cachemiren wol, als vloerkleedjes, lakens, enz. bijeen. Wat de voorwerpen zelve aangaat, het is moeijelijk, over dezelve met eenige orde te handelen; ik zal dus over sommige dier voorwerpen het een en ander aanteekenen, in de orde, waarin ik ze bij mijne wandelingen door de Louvre ontmoette, en eerst van de Metalen kortelijk melding maken. Metalen. - Staal. Gewoonlijk onderscheidt men drie soorten van staal; 1o. het gewone staal, het ruwe staal, 2o. het gecementeerde, en 3o. het gegoten staal (acier fondu); dit laatste, het gegoten staal, verdient, om de groote hardheid, die het te gelijk met eenen grooten zamenhang zijner deelen door de harding kan bekomen, om | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 304]
| ||||||||||||||||||||||||||||
den glans, dien het bij het polijsten aanneemt, en om andere redenen, den voorrang, dien men het boven de andere soorten geeft. Zekere jackson heeft, zoo veel op het uiterlijke aanzien van de breuk zich beoordeelen liet, zeer goed staal van de derde soort ten toon gesteld; het is mij onbekend, of dit gegoten staal tot die soort behoort, welke, na heet gemaakt of slechts gehamerd te zijn, bij de verkoeling in de lucht hard wordt; eene staalsoort, welke door de Heeren poncelet te Luik het eerst bekend gemaakt is, en waarvan men de vervaardiging in ons Vaderland niet genoeg kan aanmoedigen; en het is mij mede onbekend, of dit gegoten staal tot die soort behoort, welke men met zichzelf vereenigen kan. Tot nog toe had het gegoten staal, bij alle zijne voorregten, een groot gebrek, dat men namelijk er geene twee stukken van kan vereenigen zonder smelting. Dan, ik herinner mij, dat de Raadsheer fischer, te Schafhausen, reeds voorlang mij staal uit zijne gieterijen toonde, dat, volgens hem, bij alle de overige goede hoedanigheden van het gegoten staal, ook die der vereenigbaarheid bezat. Ik herinner mij mede, ergens vernomen of gelezen te hebben, dat ook de Heeren poncelet zulk staal vervaardigd hebben. In dat geval verdienen zij wegens zulk een belangrijk fabrikaat vele aanmoediging. In Frankrijk beklaagt men zich algemeen, poncelet te missen, en moedigt men die genen, die hem op het voetspoor treden, zoo veel mogelijk aan. Platina. Palladium. Onder de onbewerkte Metalen trok mijne opmerking het zuiver Platina, en het groote stuk Palladium, door den Heer bréant, Vérificateur général des Essais, ten toon gesteld. Het Platina komt meer en meer in gebruik; het daalt in prijs, en, hoezeer deszelfs waarde die van het goud nog overtreft, vindt men er echter reeds voordeel in, om dit metaal tot de overhaling van zuren, waardoor andere stoffen aangetast worden, zelfs in de plaats van de zoo goedkoope aarden retorten, te gebruiken; ook in ons Land gebruikt men | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 305]
| ||||||||||||||||||||||||||||
deze kostbare Recipiënten, en het is te verwonderen, dat onze goudsmeden er zich niet op toeleggen, om zelve dit metaal te bewerken, hetwelk vooralsnog alleen in Frankrijk en Engeland verwerkt wordt. Veel zeldzamer is het Palladium; hetzelve heeft veel van de eigenschappen van het Platina, is even onsmeltbaar als dit, en even hamerbaar, maar wordt, naar het schijnt, iets spoediger door het salpeterzuur aangetast. Eerst vóór eenige jaren werd dit metaal, onder Platina en goudpoeder vermengd, door den beroemden wollaston ontdekt; vóór twee jaren was het nog zoo zeldzaam, dat ik, uit naam van den ontdekker wollaston, een klein stukje, als iets zeer bijzonders, aan den Franschen Scheikundige gay lussac van Londen naar Parijs overbragt; nu reeds was er een geheel blad van een half voet breed en twee à drie voet lang van ten toon gesteld; en weldra zal dit metaal, dat reeds de werkplaatsen der Scheikundigen verlaten heeft, en waarin, tot Medalje omgevormd, de trekken van lodewijk den XVIII zijn ingedrukt, ook tot het een of ander nuttig einde aangewend worden. Tôle. Gelamineerd Koper. Dat ook de bewerkte Metalen niet ontbraken, behoef ik niet te zeggen. De Gentsche Tentoonstelling heeft bewezen, dat men ook in ons Land uitmuntende en zeer groote Tôles en gelamineerd koper kan vervaardigen. Hetzelve werd echter in grootte verre overtroffen door het gelamineerd koper, hetgeen de smederij van imphry, bij Nevers, geleverd had; dit was 5 meters lang, 1,65 meters breed, en slechts 0,45 meters dik. Looden Buizen. Ook te Gent had men looden buizen zonder naad of soldeersel gezien en geprezen; dan ook deze werden overtroffen door hetgeen de fabrijk van lenoble, Departement van de Scine, leverde, die eene geheele rij van looden buizen ten toon stelde, alle van 10 à 12 voet lengte, en van eene middellijn, die van vier lijn tot vier duim ging. Zink. Badkuipen. Ook het Zink wordt in Frank- | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 306]
| ||||||||||||||||||||||||||||
rijk vlijtig verwerkt. Een gebruik, waartoe het in ons Land, zoo veel ik weet, nog niet is aangewend, is dat tot Muzijkïnstrumenten, tot Waldhoorns, en dat tot Badkuipen. Onder deze laatste waren er vele, die met zeer weinig vuur verwarmd werden op de Engelsche wijze, die ik reeds vóór eenen geruimen tijd in den Konst- en Letterbode beschreef, en, zoo goed als ik kon, afbeeldde. Men had echter aan de verwarming deze verandering gemaakt, dat het bakje, waarin slechts een weinig water verwarmd wordt, en waaruit het verwarmde water onophoudelijk in de groote badkuip overgaat, het koude water vervangende, niet onder, maar nevens de badkuip geplaatst is, en dat men den damp van dezen kleinen ketel rondom een oventje leidt, waar hij verdigt wordt, en hetwelk, verwarmd zijnde, tevens dient, om de servetten te warmen. Hoezeer deze verandering minutieus schijnt, brengt zij echter te veel gemaks aan, om geene navolging te verdienen: a is de zeer kleine met water gevulde ketel, b
| ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 307]
| ||||||||||||||||||||||||||||
de badkuip; wanneer het water door de verwarming in a ligter wordt, perst het koudere uit b door de pijp c in a, terwijl het warme water door d in b stroomt; deze beweging duurt zoo lang, tot het water even warm in b als in a is, dus tot beide koken; e is het oventje, waaromheen de warme damp uit a geleid wordt, en waarin men de doeken verwarmt. Niet zelden geeft eene vooraf bedachte theorie aanleiding tot het vervaardigen van fabrijkmatige producten; meestal echter, men kan dit niet ontkennen, heeft een gelukkig toeval, eene toevallige ontdekking den kunstenaar in staat gesteld, een product daar te stellen, dat in deugd alle gelijksoortige overtreft; de kunstenaar volgt alsdan in de vervaardiging van zijn product eenen vasten regel, waarvan hij zichzelven geene reden kan geven: in zulk een geval volgt de theorie; zij ontleedt het product, gaat deszelfs vervaardiging na, en toont, waarom, ingevolge van dezelve, het product zoo veel beter zijn moest; meestal gelukt het alsdan der theorie, eens op den weg gebragt zijnde, den kunstenaar in staat te stellen, een nog beter product te vervaardigen, of denzelven ten minste aan te wijzen, wat hij bij toevallige gebeurtenissen, die hem bij zijne routine verlegen zouden doen staan, moet doen, om zijn product niet te verliezen. Zoo waren de Oosterlingen sedert onheugelijke tijden in staat, een staal voor hunne klingen te vervaardigen, dat alle andere stalen in deugdzaamheid overtrof; zij gingen hierin gewis volgens eene routine te werk, zonder te weten, waarom het staal door hunne bewerking beter werd, dan door eene andere; zij vergenoegden zich, dit hun procédé geheim te houden, en hunne klingen alom te hooren roemen. Reeds bij de eerste herleving der Scheikunde onder lavoisier vond men, dat ijzer in staal overging, wanneer het zich met koolstof of met de basis van koolstof vereenigde; en verschillende Scheikundigen toonden, hoe men deze vereeniging kan bewerkstelligen. Dan, hierbij bleef de theorie niet stilstaan: eens op den weg gebragt, | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 308]
| ||||||||||||||||||||||||||||
toonde zij nu, hoe ook andere zelfstandigheden zich met het ijzer vereenigen, en door deze vereeniging deszelfs eigenschappen veranderen; en het scheen te blijken, dat vooral eene vereeniging van kiezelaarde, of wel van de metaalvormige basis van deze aarde, met het ijzer, in staat is, aan het ijzer de hardheid te geven, die de Damascener klingen zoo beroemd maakt. Damascener Klingen. Of de ten toon gestelde Damascener klingen door eene verbinding van het metaal van de kiezelaarde met het ijzer vervaardigd waren, en of men bij derzelver bereiding gebruik gemaakt had van de veelvuldige proeven omtrent de alliages, door stodart en tzaraday in Engeland gedaan, is mij onbekend; zeker schijnt het te zijn, dat dezelve inderdaad de Damascener klingen in deugdzaamheid te boven gaan. Scheermessen. Semaine de Barbe. Behalve deze klingen, leverde het staal, als snijdend werktuig verwerkt, mij niets zeer opmerkingwaardigs op. Dat men echter in Frankrijk ook iedere kleine dagelijksche opmerking niet onnut laat voorbijgaan, blijkt daaruit, dat zekere gavet, Coutelier du Roi et des Princes, onder den naam van Semaine de Barbe, in een doosje, zeven scheermessen verkoopt, die alle in hetzelfde heft passen: ieder van deze scheermessen draagt een opschrift; de eerste heet Zondag, de tweede Maandag enz., en men gebruikt iederen dag het mes met het opschrift van den dag. De reden van deze afwisseling is de ondervinding, dat de messen door het liggen van zelve zich verbeteren. Dat dit waar is, weet iedereen, en de oorzaak is ook niet duister: een mes is altijd minder of meerder eene zaag; hoe kleiner echter de tandjes zijn, hoe beter het zal snijden; door het gebruik bij het scheren worden deze tandjes vergroot en vermeerderd; bij de rust van het mes roesten deze tandjes, als zijnde zeer fijne, uitstekende puntjes, het eerst; na eene week rust zijn zij reeds geroest; daardoor zijn zij tevens breekbaar geworden, en vallen zij bij de eerste streek op het aanzetleder van den scherpen kant af, die daardoor dus weder gescherpt is. | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 309]
| ||||||||||||||||||||||||||||
Pendules. Onder de vele werktuigen, om den tijd te meten, die onder den titel van Pendules tot huisselijk gebruik aangewend worden, en dus met uitzondering van de sterrekundige werktuigen, waren er geene, die mijne aandacht bijzonder getroffen hebben. De voornaamste verdiensten dezer werktuigen bestaan in derzelver versierselen; en het pleit inderdaad weinig voor de vindingrijkheid van het kunstenaars-vernuft, dat deze versierselen ook wederom aan de hier ten toon gestelde Pendules even smakeloos waren, als dit bijna aan alle de oudere het geval is. Planetaria. Onder de rubriek van nuttelooze instrumenten mogen ook wel gesteld worden de menigvuldige Planeteria, die hier ten toon gesteld waren, en ons in de gelegenheid stelden, de werktuigkundigen te beklagen, die hun vernuft pijnigden, om werktuigen te vervaardigen, die naauwelijks goed genoeg zijn, om aan eerstbeginnenden eenig oppervlakkig denkbeeld van den stand en loop der hemelligchamen te geven. De bekende janvier hield in dit opzigt zijnen ouden roem staande; en, zoo van iets, men kan gewis van zijne moeijelijk zamengestelde Planetaria met zijne landgenooten zeggen: le jeûne vaut pas la chandelle. Horologiën voor openbare Gebouwen. Veel nuttiger, hoezeer minder schitterend, heeft wagner, Uurwerkmaker in de Rue du Cadran, No. 39, te Parijs, zijne vlijt aangewend. De horologiën voor openbare gebouwen, zoo torens als andere, waarvan hij de zamensteller was, zijn eenvoudiger en beslaan minder plaats dan de ouderwetsche. Een werk, voldoende om het uur op eene wijzerplaat van zes voet middellijns aan te wijzen, wordt door een gewigt van slechts zes pond gedreven. Een dergelijk horologie, dat heele en halve uren slaat en dertig uren loopt, kost van 800 tot 1200 francs, behalve de klokken en wijzerplaten. - Eene verbetering aan zijne horologiën, die mij bijzonder in het oog is gevallen, die met weinig moeite en zonder kosten aan onze openbare uurwerken zoude kunnen ingevoerd worden, en waardoor de gang van onze klokken, die meestal zoo allerdeerlijkst | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 310]
| ||||||||||||||||||||||||||||
is, veel in regelmatigheid zoude winnen, is het aanwenden van pijnboomhout tot den slinger. Deze aanwending is mijner opmerkinge niet ontgaan, omdat ik zelf, reeds vóór vele jaren, door proefnemingen, tot een ander einde in het werk gesteld, mij overtuigd heb, hoe uitermate gering bij de meest verschillende temperatuur de verandering in lengte van dergelijke slingers van pijnboomhout is; welke verandering, zoo als bekend is, onder de voornaamste oorzaken van den ongeregelden loop onzer uurwerken te tellen is. Chronomètre Français. Onder alle de Pendules kan ik er echter ééne niet met stilzwijgen voorbijgaan, hoezeer zij reeds op eene vorige Tentoonstelling geweest, en op vele plaatsen, onder anderen in het foyer van het nieuwe gebouw der groote Opera, in gebruik is, omdat zij de oogen van velen tot zich trok, en inderdaad, zonder eene naauwkeurige beschouwing, als door eene tooverkracht schijnt bewogen te worden. - Op een' spiegel, op een' muur, of op iederen anderen vlakken wand, staan in eenen cirkel de uren aangeteekend. In het middelpunt van dezen cirkel is tegen den spiegel of den muur eene stift, gewoonlijk van koper, aangeplakt met het een of ander cement. Om deze stift beweegt zich, als wijzer, een pijl, die uit twee glazen buizen, a en b, bestaat, welke door een klein stuk koper, waarin de opening is, door welke de stift gaat, vereenigd zijn, en waarvan de uiteinden, van koper zijnde, de gewone punt en veder van eenen pijl voorstellen. Deze zonderlinge wijzer beweegt zich als van zelve om de stift, als de wijzer van eene gewone klok, en heeft daarenboven de zeer opmerkelijke eigenschap, van, wanneer men hem met de hand van het uur, dat hij aanwijst, af beweegt, terstond, na eenige slingeringen, tot het punt terug te keeren, waarvan hij bewogen werd. Zoo keert b.v. de wijzer, ten 9 ure van dit punt af bewogen tot b.v. op 6, zoodra hij aan zichzelven overgelaten is, tot 9 terug, beweegt zich over dit punt heen, keert weder terug tot nabij de 6, slingert op nieuw naar boven, herhaalt deze slingeringen, | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 311]
| ||||||||||||||||||||||||||||
die telkens van mindere uitgebreidheid worden, eenige malen, en blijft weldra weder op het vorige punt, op 9 namelijk, staan. - Ik weet niet, of men het beginsel, dat dezen wijzer bewegen doet, al of niet geheim houdt; zoo veel is zeker, dat men weigerde, om mij het inwendige te toonen. Wat hiervan zij, doet weinig ter zake, daar de zamenstelling, waarvan jouy zegt, qu'elle est une énigme, aan ieder, die zich eenigzins met de werktuigkunde heeft ingelaten, geen geheim kan zijn. Ziehier dezelve, of liever, ziehier, hoe zij mij voorkomt te moeten zijn. Wanneer men stelt, dat de wijzer aan het punt α (Fig. 1) opgehangen is, dat is, wanneer het punt α dat punt is, waar de aan den muur vastgehechte stift doorgaat, dan moet het zwaartepunt van den geheelen wijzer loodregt onder dit punt zijn, indien de wijzer horizontaal zal blijven hangen, even als dit bij iedere gewone weegschaal het geval zijn moet. Stellen wij, dat β dit zwaartepunt zij. De wijzer, een weinig omgedraaid, zoodat het zwaartepunt β rijst, zal altijd weder, na eenige slingeringen, tot zijne horizontale positie terugkeeren. Wanneer b.v. de wijzer in de positie van de 2de Figuur gebragt wordt, zal, zoodra dezelve losgelaten wordt, de zwaartekracht, waarvan de rigting nu niet meer te gelijk door het ophangpunt en het zwaartepunt gaat, dit zwaartepunt weder onder het ophangpunt trachten te brengen, en dus den wijzer doen draaijen en tot de horizontale rigting terugbrengen. Wanneer men nu verder het zwaartepunt β (Fig. 3) om het punt α in 12 uren geregeld eenmaal eenen kleineren of grooteren cirkel kon doen beschrijven, zoude de wijzer gedurende deze 12 uren achtereenvolgens in alle rigtingen in evenwigt zijn, en de tooverwijzer zoude daargesteld zijn. Men stelle, b.v., dat het zwaartepunt van β naar γ verplaatst is; in dat geval moet de wijzer draaijen, tot dat dit punt γ loodlijnig onder het punt α gebragt is, en dus tot dat hij in eene loodregte rigting gekomen is, en 6 ure aanwijst. Het geheele geheim komt alzoo daarop neder, dat men het zwaartepunt geregeld om het ophangpunt doe bewegen. Dit nu ge- | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 312]
| ||||||||||||||||||||||||||||
schiedt door middel van een zwaar ligchaam, een kogeltje b.v., dat, in een aan het uiteinde van den wijzer bij letter λ verborgen doosje, door een gewoon horologie rondbewogen wordt. Wanneer men stelt, dat het zwaartepunt van de geheele naald zonder het kogeltje in γ is (Fig. 3), en men vervolgens in b het kogeltje plaatst, zal door deze invoeging van het kogeltje het zwaartepunt van het geheele zamenstel verplaatst en tusschen γ en b in geplaatst worden. De grootte van deze verplaatsing hangt af van het betrekkelijk gewigt van de geheele naald zonder het kogeltje en van het kogeltje afzonderlijk. Men stelle, dat het zwaartepunt van het geheele zamenstel, van pijl en kogeltje te zamen, daardoor van γ in α, het ophangpunt, kome; dan zal, wanneer het kogeltje van b in g verplaatst wordt, het zwaartepunt van het geheel in g' overgaan. Wanneer het kogeltje in o zal zijn, zal dit zwaartepunt in o'; wanneer het eerste in k zal zijn, zal het laatste in k' zijn, enz.; in één woord, het zwaartepunt zal door de verplaatsing van het kogeltje eenen cirkel om het ophangpunt beschrijven, en de wijzer zelf zal derhalve regelmatig, even als het kogeltje, rondbewogen worden.Ga naar voetnoot(*)
(Het vervolg en slot hierna.) | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 314]
| ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 315]
| ||||||||||||||||||||||||||||
|