De twee hanen.
Fabel.
Twee hanen vochten op dood of leven, onder het gelach der omstanders. Afmatting verpligtte hen tot eenige rust, en in deze oogenblikken sprak een der kampvechters tot den lagchenden hoop: ‘Zoo weinig weet gij dapperheid te waarderen, dat gij haar bespot!’ - ‘Vechtlust, uit persoonlijke vijandschap,’ antwoordde een der omstanders, ‘is geene dapperheid, en blijft altijd belagchelijk.’
Tot narigt der voorstanders van het rampzalig Duël!
Meng. No. IV, bl. 204, reg. 4, staat: zijn er, lees: zijner. En hier boven, bl. 284, reg. 6 v.o., Baren, voor Baarn.