Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1824(1824)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 149] [p. 149] Doodgravers-lied. (Uit eene Voorlezing.) Ik heb logies voor man en vrouw, En waar elk vrij van hitte of koû. Een beedlaar en eene Excellentie, Een spitsboef en eene Eminentie Verdragen hier zich wonder wel. Een nufje, fijn en streng van zeden, Strekt hier, gerust, haar kuische leden Naast een Huzaar in de eigen cel. Zingt vrolijk, vrolijk, kameraden! Zingt uit de borst, en roert uw spaden: Want arm en rijk, De Ridder met zijn lintje, De jongen met zijn printje, Zijn hier gelijk. Wij zien in iedren mensch een' broeder, En spreiden, zacht en net, Voor elk zijn laatste bed: Zoo komt het kalf weêr bij zijn moeder. Een twistend Filozofenpaar Ligt hier, verdraagzaam, bij elkaar; En Dichters, nimmer moê gezongen, Verpoozen hier hun kopren longen; Geen mensch wordt door hunn' galm ontwaakt. Hier vinden dikwijls echtelingen, Wat zij op aarde nooit ontvingen, - Rust, aan elkanders zij' gesmaakt. Zingt vrolijk, vrolijk, kameraden! Zingt uit de borst, en roert uw spaden: Want dwaas en wijs, De Wijsgeer met zijn grillen, Het Joodje met zijn brillen, Zijn één van prijs; De Hooggeboren en het boertje Verstuiven in mijn' hof Ras tot een handvol stof: Zoo komt het kalf weêr bij zijn moertje. [pagina 150] [p. 150] Wat nooit een Koningsstaf vermogt, Heeft hier mijn zwakke spâ gewrocht. Ik maak de knechts altijd bescheiden, De vrouw tevreden met haar meiden; Bedilzucht giert hier nimmer rond. Tevreden met zijne enge muren, Twist nooit een buurman met zijn buren Om middelmuur of tusschengrond. Zingt vrolijk, vrolijk, kameraden! Zingt uit de borst, en roert uw spaden: De jaarmarkt sluit. Komt, bergt de wassen beelden; Hoe zeer zij ieder streelden, Hun pak moet uit, En ingepakt geheel het zoodje. Neemt dien zijn kroon maar af, En deez' zijn' bedelstaf: Zoo komt het kalf weêr bij zijn grootje. Wat was die rij van beelden schoon! Hoe vol van pracht die wassen troon! Hoe fier de Vorst, daarop verheven! Hoe glinstrend stond het Hof te beven, Terwijl het voor zijn hoogheid kromp! Och! door één kooltje vuur zijn allen Verslapt en door elkaar gevallen, En hier verzameld in een' klomp. Zingt vrolijk, vrolijk, kameraden! Zingt uit de borst, en roert uw spaden: 't Rust alles zacht, Hier door ons ingerekend. De plek staat al geteekend, Die ons ook wacht; Het draait toch alles in een ootje: Dan schenke een vriendenhand Ons ook een schopje zand, En 't laatste kalf komt bij zijn grootje. H.H...... Vorige Volgende