Een hartig wederwoord op de antikritiek van P.G. Witsen Geysbeek, te vinden in Den Recensent, ook der Recensenten, no. X.
Indien witsen geysbeek niet diegeen ware, waarvoor geheel Amsterdam hem kent, zou zijn geblaf tegen onze Recensie van de door hem vertaalde Reis van kotzebue (Letteroeff. No. XII, bl. 520) misschien eenig antwoord verdienen. Nu zouden het paarlen voor de zwijnen geworpen zijn. Dit ééne slechts: Hij sla het eerste he beste Hoogduitsche Woordenboek op, (dat hij bij zijn vertalen wel wat meer mogt doen) en zie dan, wat keltern, den Wein keltern, is. Hij zal daarin (b.v. in het Dictionnaire de poche, Français-Allemand, Allemand-Français, Strasb. 1809) vinden: Keltern: presser, pressurer les raisins, fouler le vendange. Kelter: pressoir. Zoodat het al rare Vrienden moeten zijn, die hunnen lach niet kunnen inhouden, wanneer men hem beduidt, dat dit de ware beteekenis is. Of liever, elk zal om zijne onkunde lagchen, die van dit wijnpersen kelderen maakt; te meer, daar de knaap daarbij zoo koppig is, dat hij zijne lompe fout nog durft verdedigen. Dat hij voorts ruim gehonoreerd is door den Heer van der hey, (hetgeen zeker ongemeen belangrijk is voor het Publiek!) zal hem in zijnen staat wel te pas gekomen zijn; maar hij had dat honorarium dan wel wat beter mogen verdienen. Misschien deed de honger hem bij het derde Deel meer haast maken, dan bij de eersten. - Hij kent kenilworth niet? Dat is ook geen kost voor iemand als hij. Wij hebben die aanmerking aan hem verspild, en moesten dat begrepen hebben.
De Recensent van Kotzebue's Reize in de Vaderlandsche Letteroefeningen.