Jaarboekje, aan Bevalligheid, Deugd en Kunst gewijd. 1825. Te Amsterdam, bij M. Westerman. f 2-50.
Met een paar Almanakken in de hand, zou men het, door vergelijking, al ver kunnen brengen in het pleit ten voordeele des tegenwoordigen tijds, of wilt gij, Eeuw, ten aanzien van de hoogstbelangrijke punten: zedelijkheid, beschaafdheid, verlichting en smaak. Wij zullen het uitwerken dezer stelling aan het nadenken onzer Lezeren overlaten; daar wij, uit plaatsgebrek tot kortheid gedrongen, ons moeten vergenoegen met te zeggen, dat wij dezelve, ook op dit Jaarboekje, allezins toepasselijk vonden. Nette uitvoering, keurige prentjes, gepaste verscheidenheid van stof, en doorgaans gelukkige bewerking: wat kan men meer van dusdanig boeksken verlangen? - Zonder namen te noemen, of het overige te misprijzen, stippen wij nog even de stukjes aan, die bijzonder onze opmerking tot zich trokken: Nanna; Bij de wieg van een stervend Kindje; Aan van os; Aan mijne Wieg; Lief Lijsje..... Maar, de lijst wierd te breed: wij tellen bij de 200 bladzijden, en zijn nog eerst aan bl. 37. De Kindschheid, Apollo en Dafne, Mijn Kleinzoon, mogen evenwel niet onvermeld blijven. (De kleine Wereldschepper, hoe luimig bewerkt, is al te bekend, om doel te treffen.)
Wij wenschen ook dezen Almanak een ruim vertier.