voorziening in welke wij, zonder de minste vleijerij, den Heere d'auzon onzen dank betuigen, ja waardoor hij zich een' waren roem bij zijn vaderland verworven heeft, en geen' minderen dank bij hen, die, door eenige betrekking, bijzonder belang hadden bij zoo velen, die het grootste offer gebragt hebben aan de lijdelijke krijgsmanier. Zij, daarenboven, die zich aan den krijgsdienst hebben toegewijd, hebben hier van dien dienst te velde een onderrigt, zoo als het hun niet kan worden gegeven door eenige militaire reglementen of voorafgaande instructiën.
De Schrijver behoorde tot de tweede divisie van het tweede legerkorps, onder de bevelen des Hertogs van Reggio, (niet, zoo als de Recensent ook der Recensenten opgeeft, van Belluno, of victor.) Hij, met dezelve, althans tot Polotzk, in de bemoeijingen des kolossalen legers ingewikkeld, is gewisselijk in staat, om ons met de ware toedragt van zaken bekend te maken, ontbreekt het hem slechts niet aan onzijdige waarheidsliefde, noch aan de bekwaamheid, om als Schrijver op te treden voor het, thans te regt zoo veel vorderend, publiek. Dat het hem aan het eerste niet ontbreekt, waarborgt de ongekunstelde openlegging, hier en daar, van eene edele en gevoelige gemoedsgesteldheid, die ons achting voor den krijgsman inboezemt; en, wat het andere aangaat, veilig had hij het slot zijns voorberigts kunnen terughouden, waar hij van de veteranen in het veld der letteren toegevendheid jegens den minkundigen rekruut inroept. Daartoe is te goed gezorgd voor de zuiverheid der taal, de duidelijkheid des stijls, de levendigheid der voorstelling, de afwisseling des onderhouds, de juistheid der orde, en de belangrijkheid des inhouds. De meeste naauwkeurigheid, zich hoedende van beuzelgeest, en het voorgevallene in het klein evenzeer der deelneminge aanbevelende; de mededeeling van verscheidene onbekende bijzonderheden en anekdoten, en de, altijd beknopte, uitweiding tot het maken van opmerkingen, grootendeels de krijgstaktiek en de geschiedenis van dien oorlog betreffende, maken de lezing hoogstbelangrijk, die men niet staken wil, en met verschillende aandoeningen voortzet. Hoe moesten wij ons bedroeven en ergeren over de jammeren des krijgs en de dwaasheid en slechtheid des mans, die God niet vreesde en geen mensch ontzag! Hoe ons verbazen over de voorzienigheid der Almagt en de kracht en het leed der menschheid! Hoe ook wederom ons vermaken met het ver-