Nalezing mijner Herinneringen van Gouda. In 's Gravenhage, bij de Erven J. Thierry en C. Mensing en Zoon. 1822. Ten voordeele der Armen van Gouda. In gr. 8vo. 67 Bl. f 1-50.
Wij hebben noch op de ftad Gouda eene bijzondere betrekking, noch eenige kennis aan den weldadigen Schrijver, van wiens, een jaar vroeger uitgegevene, Herinneringen wij in der tijd melding gemaakt hebben. Over dit vervolg derzelven is alzoo ons oordeel onpartijdig. Om der Armen wille wenschen we een' goeden aftrek, en voor de Ingezetenen van Gouda, en, in 't gemeen, voor de liefhebbers en beoefenaars der Vaderlandsche Geschiedenis en Oudheidkunde, rekenen wij dit werkje eene belangrijke bijdragt. Het is wel jammer, dat alles, wat nu in beide stukjes is te vinden, niet in één deeltje beter bij elkander staat. Men heeft nu eerst de Herinneringen, met noten, onder den tekst, en aanmerkingen, en bijvoegsels, naar dezelve wijzende, er achter; en dan eene Nalezing, bestaande weêr uit verwijzingen naar den tekst en de noten der Herinneringen; en deze verwijzingen hebben weder noten er onder, en achteraan bijlagen, die evenwel meer dan de helft van dit boekje uitmaken. Dit is eene slechte zorge voor des lezers gemak en genoegen, hoewel het tot de waarde van den inhoud niets afdoet.
‘Vade, sed incultus!’ is het motto voor deze Nalezing; maar dezelve ziet er, wat spelling en taal aangaat, heel wat netter uit, dan de Herinneringen. Eene afbeelding van het, ten jare 1795, zoo geschondene, maar, zoo veel mogelijk, weêr herstelde gedenkstuk voor de kapel van beverningh, in de groote kerk, en van de wapenborden van adriaan van swieten en pain et vin, versieren dit stukje. Tot beide laatsten hebben de genoemde bijlagen betrekking: de laatstgenoemde was een Kolonel en Kwartiermeester-generaal, die, in den oorlog met de Franschen, onthoofd is in 1673, ter oorzake van zijn verlaten der schansen ezv.; de eerstgenoemde was de laatste Kastelein van Gouda, dat is - want de namen veranderen, zoo wel als de menschen, met de tijden - de laatste Slotvoogd, die, ter bevrijding van het Spaansche juk, voor Gouda zoo belangrijk was, en de hem betreffende bijlagen zijn voor de geschiedenis dier dagen,