en dus nu zestien jaren geleden, verslag; dat deel zag toen, met onderscheidene bijvoegsels en aanmerkingen vermeerderd, en van de noodige kaarten, naar de nieuwste bepalingen, voorzien, het licht. De Heer van wijk, roelandszoon, had aan dat deel zijnen arbeid besteed; het vervolg bleef intusschen tot nu toe achter; natuurlijk, want hoeveel wisseling ondergingen, sinds dien tijd, en landen, en vorsten, en volken! en wie zegt ons zelfs nu nog, dat de staatkundige verdeeling der Europesche staten die vastheid en bestendigheid verkregen heeft, dat niet, zoo al niet wij, dan voor het minst onze kinderen, daarin nog wel aanmerkelijke veranderingen konden beleven? Sinds de uitgave van het eerste deel is het een en ander veranderd in het toen beschrevene, waarvan met een woord in bijvoegselen, achter dit tweede deel geplaatst, aanwijzing geschiedt. De voortzetting van het werk is thans in handen van onzen kundigen landgenoot n.g. van kampen, die de beschrijving thans levert der landen, op den titel gemeld, en in het volgend deel Zwitserland, de Nederlanden, met Luxemburg, Frankrijk, Spanje, Portugal, en, zoo mogelijk, ook Italië, belooft. Ook bij dit deel zijn de noodige kaarten, welke mede afzonderlijk in losse bladen te bekomen zijn; dezelve zijn naauwkeurig en duidelijk, volgens de nieuwste bepalingen, bearbeid. De taak van den Heer van kampen was zwaarder dan die van zijnen voorganger, en hij moest andere en nieuwere bronnen raadplegen. ‘Ik begreep,’ zegt hij, ‘niet slechts de orde van fabri, maar ook dezen Aardrijkskundigen zelven, bij de groote veranderingen, in Europa voorgevallen, geheel te moeten verlaten. Was toch in de landen, die het eerste deel behandelt, de oude orde
van zaken meerendeels behouden, het midden van Europa heeft daarentegen de grootste veranderingen ondergaan. Pruissen is niet meer, wat het in den aanvang der Eeuw, - nog minder, wat het vóór tien jaren was; voor deszelfs verlies van Warschau, Anspach en Baireuth heeft het aan den Rhijn ruime vergoeding erlangd. Polen is, met ver-