De Heer laurman voert in deze taal waardiglijk het woord. Zijn opstel is daarenboven allezins lezenswaardig, en ademt eenen onbekrompen geest. Na over de echtheid van het betwiste boek het zijne gezegd te hebben, wijst hij aan, wat men door poëtische beelden en figuren te verstaan hebbe; voorts (daar het geheel een werk wezen zou van te wijden omvang) bepaalt hij zich tot de dichterlijke teekening van den hemel, de aarde, en de hel, in de Openbaring van Joannes, en wijst dan de eenvoudigheid, de gepastheid en het verhevene dezer beelden aan. De Heer laurman heeft met vrucht de nieuwste Schrijvers over de Openbaring geraadpleegd, en betoont zich in dit klein geschrift een man van oordeel en smaak, die zijne kennis aan de oude Letteren geenszins zal verwaarloozen, en van wien wij meerdere zoodanige proeven hopen.