Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1824
(1824)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijFormulier (voor den Gezondheidsdienst der Nederlandsche Landmagt) door den Inspecteur-generaal van den Geneeskundigen Dienst des Rijks. (Doctor Harbaur.) enz. In 's Gravenhage, ter algemeene Landsdrukkerij. 1824. In gr. 8vo. 210 Bl. f 1-:Ga naar voetnoot(*)Wij zouden niet gesproken hebben van dit Formulier, | |
[pagina 294]
| |
indien de Officieren van Gezondheid der Nederlandsche Landmagt niet gehouden waren zich daarnaar te gedragen. Immers er zijn boeken, die zichzelve recenseren, en waaromtrent men daarom, zonder bijkomende drangredenen, die moeite sparen kan; en het onderhavige behoort tot dit getal. Wij verklaren alzoo, dat de Autheur de aanmerkingen, welke wij op hetzelve zullen te berde brengen, alleen te danken heeft aan het belang, dat wij stellen in het lot van den Soldaat. Dit Formulier werd reeds vóór ongeveer drie jaren beloofd. Het heeft den Schrijver gevelgelijk aan den noodigen tijd geenszins ontbroken tot het doen van wetenschappelijke nasporingen, en het zamenstellen van een stuk, boven gegronde berisping verheven. Deze taak was inderdaad gemakkelijk te volbrengen, met behulp der vele bestaande Formulieren, en inzonderheid met behulp van eenen Eersten Officier van Gezondheid en een paar Secretarissen. De minste onzer Hollandsche Geneesheeren zou zich met roem van dezelve hebben gekweten. Even als de Opstellers van het Formulier voor de Fransche Militaire Hospitalen, van 't welk trommsdorff heeft gezegd: ‘Er kan zum Barometer dienen, um die Stufe zu finden, auf welcher die Cultur der Arzneikunde bey den Franzosen steht,’Ga naar voetnoot(*) begint de Heer har- | |
[pagina 295]
| |
baur met den Officieren van Gezondheid eenvoudigheid in hunne voorschriften aan te bevelen; eenvoudigheid, algemeen erkend als aanprijzenswaardig door bijkans alle Schrijvers, die over de Militaire Geneeskunde de pen ten papiere hebben gezet. Doch wij zullen zien, of hij deze eenvoudigheid betracht hebbe, en niet veeleer te werk gegaan zij gelijk de goede Kapucijnen, die preken tegen de onmatigheid, en sterven aan eene bedorven maag. Na eene voorafspraak, welker voorname inhoud bestaat in vermaningen, gemengd met stuitende bedreigingen, om de Officieren van Gezondheid te nopen, zich met zijne eenvoudigheid te vereenigen, deelt de Schrijver de lijst mede der Geneesmiddelen, welke zich in het algemeen Magazijn bevinden. Deze lijst, welke reeds ten tijde van den vermaarden brugmans bestond, wordt gevolgd van eenen Index van magistrale voorschriften, ten getale van 75. In dezen Index ligt alles overhoop; er heerscht noch orde, noch rangschikking; de inwendige geneesmiddelen zijn onder de uitwendige geplaatst, de zalven tusschen de dranken, enz. enz.; terwijl een verzachtend klisteer en twee smeersels (linim.) hetzelve besluiten. Wij zouden de welwillendheid onzer Lezeren misbruiken, indien wij alles wilden ophalen, wat vatbaar is voor berisping in dit Formulier. Wij zullen daarom ons vergenoegen met alleenlijk eenige der voorschriften aan te halen, welke wij letterlijk, en alzoo met de fouten, zullen afschrijven, hetgeen voldoende zal zijn, om deskundigen in staat te stellen, over het geheel zelve oordeelen. No. 3 is een poeder, onder den titel van pulv. contra Rheuma, zamengesteld op de navolgende wijze: R,. Sulphuris depurati. Wij vragen den Schrijver, die zoo veel eenvoudigheids wil in de Praktijk, en die zelf, bl. 7, zegt, ‘dat er weinig ziekten zijn, die niet alleen door de natuur kunnen genezen’: welk verstandig Militair Geneesheer | |
[pagina 296]
| |
zal het in zijne hersens krijgen, geneesmiddelen toe te dienen tegen de verkoudheid (rheuma)? En, in de onderstelling, dat deze gesteldheid tot een' zoo hoogen trap geklommen zij, dat zij geneesmiddelen vordert, - hetgeen een staat van ontsteking alleen kan te wege brengen - is het dan deze pulv. contra Rheuma, wier werking exciterend is, die hier geïndiceerd wordt? Neen zeker! maar juist het tegengestelde. Dit voorschrift heeft alzoo eene strekking, om tot grove en noodlottige dwaling te leiden, inzonderheid bij ons, waar zelfs de Officieren van Gezondheid van de derde klasse geroepen zijn tot behandeling van zieken. No. 6 is een infus. rad. arnic., en bestemd om tot model te dienen ter bereiding van vele andere aftreksels; het luidt als volgt: R,. Rad. Arnicae unc. sem. De Schrijver schijnt een groot voorstander van het gebruik van de ol. foeniculi; in bijna al zijne poeders komt dezelve voor: dit is toch inderdaad wel geene eenvoudigheid, en even min économie! En wat zal men zeggen van de eenvoudigheid van No. 12, dat eene potio emetica ex ipecacuanha is? Ziehier de zamenstelling: R,. Pulv. rad. ipecacuanh. gr. XV. No. 22 is eene infus. senn. c. mann., aldus zamengesteld: R,. Folior. Sennae dr. II. | |
[pagina 297]
| |
Kan men dit ter goeder trouwe eenvoudig noemen? Waar gelijkt dit voorschrift naar! Eene colatuur van zes oncen zonder water! Twee neutrale zouten (sal. neutra) bijeen, het eene van een scrupel, en het andere van twee drachmen! En aether nitric. in een' purgeerdrank van een Formulier ten dienste van Militaire Hospitalen!!! Kan een Geneesheer zoo diep onkundig zijn?
No. 27. Decoctum Cortic. Cascarill. R,. Pulv. Gross. Cortic. Cascarill. unc. I. Twaalf oncen water tot acht te reduceren in een gesloten vat!
No. 35. Electuar. contra vermes purgans. R,. Pulv. Sem. Santonic. unc. sem. Welk eene eenvoudigheid! De grootste Polypharmacus van Duitschland zoude er van schrikken. De Heer harbaur mag wel wenschen, dat de moeijelijkheden, welke er bestaan, om boeken uit dit Rijk elders in te voeren, derwijze verdubbelen, dat het zijne nimmer Erfurt bereike, opdat het niet gecensureerd worde door eenen trommsdorff! | |
[pagina 298]
| |
No. 56. Mixtura Laxans Oleosa. R,. Olei lini recent. (nec rancidi) unc. I. Oleum lini! vinum opii aromat. in eene laxeer-mixtuur! Is dat eenvoudigheid? Men kan zeggen: ja, wel eenvoudigheid! maar zeker niet die, welke door vele Militaire Geneesheeren is aanbevolen. Deze mixtuur van zoo imposante benaming zou eenen Kozak walgen; en, indien een Officier van Gezondheid der derde klasse onnoozel genoeg ware, om dezelve aan een' zijner patiënten voor te schrijven, verdiende hij eene gestrenge berisping. Op de reeks der voorschriften laat de Schrijver eenige opmerkingen volgen, de Geneeskunde betreffende. Naar deze te oordeelen, zou men zeggen, dat hij een vreemdeling was in het vak. In dit gedeelte, gelijk in het voorgaande, ontdekt men naauwelijks eenig spoor van geneeskundige kennis. De Autheur heeft op eene slaafsche wijze gebruik gemaakt van de schriften van phaff, consbruch, hufeland enz., zonder dat hij eenige keus heeft weten te doen. Wij willen, ten einde het geduld onzer Lezeren niet te veel te vergen, ons daarbij dan ook niet lang ophouden, overtuigd, daarenboven, dat de Officieren van Gezondheid even zoo zullen doen, en dat zij aan de geneeskundige werken van horn, alibert, swediaur en anderen de voorkeur zullen geven. Dan, om onze verzekering te regtvaardigen, willen wij evenwel eenige plaatsen, bij den greep genomen, letterlijk afschrijven. Bl. 42 zegt de Schrijver: ‘Als ontlast-middel, wordt de radix jalappae gepasterwijze verbonden, vooral met murias protoxijdi hydrargyr.; voorts met middenzou- | |
[pagina 299]
| |
ten, als sulphas potass. cremor, tartar., elaeosachar. - foenicul. - menth.’ - Wederom: welk eene opmerkenswaardige eenvoudigheid! Bl. 45 zegt hij: ‘Als braakmiddel verbindt men de rad. ipecacuanha met de middelen van het spiesglas; cremor tartar. pulvis rhei, oxymel scillitic.’ - Ziedaar wel complicatie, in stede van eenvoudigheid! Bl. 53 heet het: ‘In koortsen, kan men het pulv. rad. valerian. gepasterwijze geven met rad. arnic. angelic. serpentaria, calamus aromatic., cortex chin. moschus en castoreum, camphor.’ - In welke koortsen? Bij het voorschrijven van deze verhittende middelen had men de gevallen wel zorgvuldig mogen aanwijzen, waarin derzelver gebruik is aangewezen. Bl. 54 zegt hij: ‘In de vallende ziekte is de zamenvoeging van de rad. valerian. met folia aurantior. door de ondervinding, als nuttig bewezen.’ - Verscheidene Schrijvers, en wel bijzonder quarin, prijzen de rad. valerian. aan tegen de vallende ziekte van zenuwachtigen aard, of uit wormen ontstaande; en locher schermt veel met de fol. aurantior. Ongelukkig heeft de ondervinding op dit algemeen bekende geneesmiddel, door den Schrijver aangehaald, den stempel harer goedkeuring niet gedrukt. Doch, wat hiervan zij, de Schrijver had hier voor 't minst de soort van vallende ziekte behooren te onderscheiden, naardien zijn arcanum in het geheel niet zoude vlijen in de vallende ziekte, uit bloedrijkheid voortspruitende, of in die, met een organisch gebrek in verband staande. Bl. 136 staat: ‘Om met de kwikmiddelen zamen gegeven te worden, komen in aanmerking de sulph. aurat. antimon. vooral bij chronische huidziekten; de tartar. emetic. en camphor in ontstekingskoortsen, vooral bij drooge huid.’ - Risum teneatis amici! De tart. emet. en camphor. in ontstekingskoortsen, vooral bij drooge huid!... dit heeft geene verklaring noodig; men behoeft zelfs geen Geneeskundige te zijn, om zulk eene ongerijmdheid te bevatten. | |
[pagina 300]
| |
Bl. 168 vindt men ‘het extract. taraxac. bij ziekten der lever en poortader, enz. De gifte is van 10 greinen tot 2 drachmen.’! - Zou men niet zeggen, dat er even veel omzigtigheids vereischt werd in de toediening van het extract. tarax., een zoo zacht geneesmiddel, als in die van de acetas morphin.? Bl. 192 erkent de Schrijver slechts vier temperamenten; hij schijnt of niet te kennen, of te verwerpen de verdeeling der temperamenten door den beroemden hallé, die evenwel tegenwoordig algemeen is aangenomen. Op de medisch-physiologische leer van broussais is onze Schrijver geweldig gebeten. Hij spreekt niet dan van de Histoire des Phlegmasies van broussais. Waarschijnlijk heeft hij nimmer hooren spreken van de overige werken diens kundigen Franschen Geneesheers. Ziehier hoe hij zich uitdrukt: ‘Hier ontmoet men (in de Histoire des Phlegmasies) de bewijzen van fouten met het toedienen van opwekkende- en versterkende middelen op iedere bladzijde; dan eens volgens den aard der ziekte, dan eens volgens de wijze van toedienen of den tijd, op welken zulks geschiedt.’ Hoe! welk Geneesheer is er, die zich omzigtiger betoont, dan broussais, in het gebruik van exciterende middelen? Zal men den Schrijver van dit Formulier niet voor het hoofd werpen, dat hij de Histoíre des Phlegmasies, waarvan hier de spraak is, alleen bij name kent, welke intusschen het beste werk is van broussais, waarmede hij der Geneeskunde een' waarachtigen dienst heeft bewezen, hetwelk geen zijner verlichte tegenstanders hem betwist. Op de laatste bladzijde (210) verklaart de Schrijver: ‘Ten slotte zij gezegd, dat ik wel weet, met al het vorenstaande niets nieuws te hebben gezegd,’ enz. Wij zijn het in dit zijn besluit volkomen met hem eens; maar niet minder stellig van gevoelen, dat, wanneer men de eerste plaats bekleedt in den geneeskundigen rang, en bovenal wanneer men anderen wil doorhalen, men zelve blijk van kennis behoort aan den dag te leggenGa naar voetnoot(*). |
|