Het tweede verdient ook aanprijzing, om het loffelijk doel en den warmen, hartelijken toon, die in hetzelve heerscht. Voor de nakomelingschap te zorgen, gewis, dat is edel en betamelijk; dit te doen door eene gepaste vorming van verstand en hart der jeugd, is eenen goeden weg bewandelen; en hoe veel men te dezen aanzien aan de Maatschappij Tot Nut van 't Algemeen reeds verschuldigd is, en bij haar voortdurend bestaan en uitbreiding meer en meer zal mogen danken, kunnen slechts dezulken ontkennen, die, door hoogmoed verdwaasd en verblind, eindelijk nog het nut en voordeel der zonne zullen betwisten.
In het derde volvoert de verdienstelijke Hoogleeraar meijer zijne taak op eene gepaste wijze. Immers, hij moge geacht worden, meer een kort betoog, dan eene eigenlijke redevoering, te hebben geschreven, dit gebeurt al veel bij zulk eene gelegenheid, en werd hier door de omstandigheden en de toehoorders misschien bijzonder gevorderd. En, al ware dan ook de taalkundige en keurige schrijver geen redenaar van de hoogste vlugt, zijne bedaarde, verstandige leiding, zijn wereldburgerlijke geest, en bekendheid vooral met de zuidelijke talen, doen ons van zijn onderwijs aan de aloude Leuvensche Hoogeschool, met grond, het beste hopen. De Geest des Vredes en der Liefde geve daartoe, ten beste des vaderlands, zijnen zegen!