Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1824

Redevoering ter nagedachtenis van H. Wester, in leven Broeder van de Orde van den Nederlandschen Leeuw, Schoolopziener van het 5de District enz., overleden te Oude Pekela, den 19 Febr. 1821, uitgesproken uit naam van het Departement Tot Nut van 't Algemeen te Pekela, door M.J. Adriani, Predikant en Schoolopziener aldaar. Te Groningen, bij J. Oomkens. In gr. 8vo. 44 Bl. f :-40.

Eene waardige hulde aan de nagedachtenis van een waardig man, die het uitgebreidste nut heeft gesticht, en wiens bewondering en hoogachting te grooter wordt, daar hij zich door eigene vlijt en oefening zoo ver boven zijnen stand en oorspronkelijken aanleg verheffen kon, en daarenboven zelf het uitmuntendst voorbeeld gaf in zijnen werkzamen kring, en tevens altijd en in alles een voorbeeld was van echt verlichte en warme godsvrucht. 's Mans vroege jeugd en jongelingsjaren, - zijne verdienste omtrent het Schoolwezen -

[p. 176]

omtrent de Maatschappij Tot Nut van 't Algemeen, - zijne waarde als schrijver - als mensch en burger - en als Christen, worden ons hier, onopgesmukt en voelbaar, naar waarheid, in eenen beschaafden, hartelijken toon, door een' van 's mans waardige hoogachters en vrienden, treffend herinnerd. Achter deze Redevoering zijn de doelmatige Gezangen, door a. hocxum van dijk, ter gelegenheid van deze plegtige hulde aan den overledenen, vervaardigd, voor de vergetelheid bewaard, en na dezelve zijn eenige uitbreidende en ophelderende Aanmerkingen geplaatst van het een en ander, hetwelk in de Redevoering slechts met een enkel woord was aangestipt. - Deze Redevoering, alzoo afzonderlijk uitgegeven, is tevens geplaatst, en wel de eerste, in den bundel, door Prof. van swinderen uitgegeven ter vereering van den verdienstelijken man, onder den titel:

Ter gedachtenis van Hendrik Wester. Te Groningen, bij J. Oomkens. In gr. 8vo. 150 Bl. f 1-50.

Behelzende aanstonds na dezelve eene Voorlezing, ter gedachtenis van wester, door gezegden Hoogleeraar zelven gehouden bij het Groninger Departement der genoemde Maatschappij, den 16 Maart 1821. Een uitmuntend opstel, in hetwelk de spreker zichzelven, zijnen hoorderen en allen troost toedient over het verlies van den voortreffelijken man: 1) door het opwekken van vertrouwen op God, door een kort verhaal van 's mans merkwaardigen levensloop; 2) door aansporing tot dankbaarheid aan God, door het voorstellen van het groot geschenk, in het zoo lang bezit van zulk eenen man genoten; 3) en er dan eindelijk eene hartelijke opwekking bijvoegt, om die dankbaarheid te toonen door de navolging van zulk een voorbeeld, waartoe eene eenvoudige schildering van 's mans karakter als mensch en Christen ten grondslag wordt gelegd. Hierop volgen eenige levensberigten van wester, meestal uit eigene aanteekeningen van hemzelven verzameld, en in orde geschikt. Deze zijn belangrijk. Voorts nog eenige bijdragen ter kennis van wester's karakter, - eene lijst der door hem uitgegevene geschriften, - en eindelijk getuigenissen, van bevoegden, aangaande het nut, door wester gesticht, ten opzigte der verbetering van het onderwijs. - Geheel deze bundel doet groote eer aan den verzamelaar, gelijk vooral aan den waardigen man, wiens

[p. 177]

aandenken men alzoo in eere zoekt te houden. Wij lazen dien met het uiterste genoegen, en moeten ons over de uitgestelde aanmelding, van wege den steeds nog aangroeijenden voorraad van ons toegekomene geschriften, en met het praestat sero quam numquam, verontschuldigen. Maar wij vertrouwen ook, dat men, bij zulk eene hulde aan eenen man als wester, onze aanbeveling niet heeft afgewacht, om zich met de lezing dezer stukken te leeren, te stichten en te verlustigen.